Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Hoger onderwijs

Netherlands

14.Lopende hervormingen en Beleidsontwikkelingen

14.4Hoger onderwijs

Last update: 21 March 2024

2024

Kansengelijkheid bij selectie van studenten vergroten

Nieuwsbericht | 15-02-2024 
Bron: www.rijksoverheid.nl

De manier waarop studenten worden geselecteerd voor opleidingen kan leiden tot kansenongelijkheid. Bepaalde groepen studenten, zoals eerste generatiestudenten of studenten met een migratieachtergrond hebben dan minder kans om een plek te bemachtigen. Er is inmiddels veel kennis hoe dit te voorkomen. Hogescholen en universiteiten zijn nu aan zet om die kennis ook echt in de praktijk toe te passen. Dat schrijft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. Ook keert hij zich tegen ‘schaduwonderwijs’ als voorbereiding op selectieprocedures. Daarnaast vindt Dijkgraaf dat instellingen aankomende studenten beter moeten voorlichten over de selectieprocedures om te voorkomen dat ze worden afgeschrikt.

Effecten decentrale selectie
De brief is een uitwerking van de Toekomstverkenning naar het stelsel van vervolgonderwijs en wetenschap. Ook reageert Dijkgraaf op een rapport van de Inspectie van het Onderwijs. Die concludeerde vorig jaar dat bij decentrale selectie onbedoelde effecten kunnen optreden, zoals kansenongelijkheid. Bepaalde groepen studenten maken dan mogelijk minder kans op een plek bij een opleiding die een maximumcapaciteit heeft. En dat kan gevolgen hebben voor de diversiteit van de studentenpopulatie. Zo is bij een opleiding als Geneeskunde de groep studenten die de selectieprocedure door komt de afgelopen jaren minder divers geworden. Terwijl er juist behoefte is aan artsen met verschillende achtergronden. Datzelfde geldt ook voor veel andere opleidingen.

Kennis toepassen
De minister vindt het belangrijk dat opleidingen zich bewust zijn van het risico op bevoordeling ('bias’). Er is veel meer kennis beschikbaar gekomen over de neveneffecten van bepaalde selectiecriteria en selectie-instrumenten ⎯ en ook hoe opleidingen daar rekening mee kunnen houden. Zo biedt het Handboek Selectie Hoger Onderwijs bruikbare en praktische inzichten voor opleidingen om hun selectieprocedures te ontwerpen en evalueren. De minister juicht het toe dat hogescholen en universiteiten met die kennis kritischer naar hun selectieprocedures gaan kijken, deze beter onderbouwen, onderling kennis uitwisselen en elkaar feedback geven. Daarbij vindt hij het belangrijk dat de medezeggenschap betrokken wordt. De kennis van studenten en medewerkers kan helpen het proces aan te scherpen.

Tegengaan schaduwonderwijs
De minister keert zich ook nadrukkelijk tegen ‘schaduwonderwijs’: betaalde trainingen als voorbereiding op selectieprocedures. Dat zorgt voor het systematisch benadelen van aspirant-studenten die zo’n training niet kunnen betalen. Dit is ook voor opleidingen belangrijk: selectie moet gaan om de kwaliteiten en vaardigheden van een aspirant-student, niet om de dikte van de portemonnee van de ouders.

Om ‘bias’ te voorkomen moedigt de minister opleidingen aan om selectie-instrumenten te gebruiken die juist niet trainbaar zijn. Het maakt namelijk een groot verschil hoe opleidingen een selectie-instrument precies inzetten. Door in de selectie meer nadruk te leggen op niet-trainbare vaardigheden, zoals communicatie of samenwerking, kunnen opleidingen het risico op ongewenste effecten verkleinen. Denk aan een capaciteitentoets op locatie, waarbij de kandidaat een samenwerkingsopdracht uitvoert en vervolgens daarop wordt gevraagd te reflecteren. Een andere mogelijkheid om de kansengelijkheid te vergroten is het schrijven van de motivatiebrief op locatie, in plaats van thuis. Want thuis krijgt niet iedereen dezelfde hulp hiervoor. Tenslotte helpt het evalueren van selectieprocedures voorkomen dat aspirant-studenten onnodig door extra hoepels moeten springen. 

Selectie is voor veel studenten een uitdaging: om kandidaten niet onnodig schrik aan te jagen roept de minister instellingen daarop om te zorgen voor goede voorlichting en transparantie over de selectieprocedures die worden gehanteerd.

Studentsucces
Het verbeteren van de kansengelijkheid bij selectie past in het streven van de minister om studentsucces centraal te stellen. Selectie kan aspirant-studenten uitdagen, maar ook onnodig opjagen om een plek te bemachtigen bij een selecterende opleiding. Zo heeft dit kabinet stappen gezet om de prestatiedruk te verminderen. Denk aan een aanpak om het welzijn van studenten in het mbo, hbo en wo te versterken, waardoor studenten zich bijvoorbeeld meer thuis gaan voelen op de onderwijsinstelling. Ook is het startschot gegeven voor pilots met een ‘slimmer collegejaar’, die meer ademruimte moeten opleveren tijdens het collegejaar. En tenslotte zorgt de terugkeer van de basisbeurs en het verruimen van de aanvullende beurs voor meer financiële rust.

 

2023

Meer uitwisseling van studenten mogelijk door Koninkrijksbeurs

Vanaf volgend studiejaar kunnen zo’n 120 studenten per jaar op uitwisseling of stage binnen het Koninkrijk met de zogeheten Koninkrijksbeurs. Dit is een nieuw mobiliteitsprogramma voor alle studenten binnen het Koninkrijk. Het is bedoeld om kortdurende uitwisseling van studenten te vergroten. Deze beurs is een van de maatregelen om Caribische studenten te ondersteunen in hun studiecarrière.

Uit recent onderzoek blijkt dat een wisseling van studie in (veel) hoger is onder studenten met een vooropleiding uit het Caribische deel van het Koninkrijk dan onder studenten die hun vooropleiding in Europees Nederland volgden. In het wo is de uitval in het eerste jaar het hoogst onder studenten uit het Caribische deel.

Veel Caribische studenten lopen in het vervolgonderwijs aan tegen obstakels. De stap naar studeren in Nederland blijkt erg groot. Dit leidt tot relatief veel uitval leidt. Ook hebben Caribische studenten te maken met allerlei praktische problemen, zoals het vinden van een woning en administratieve zaken in Nederland.

Uitval en teleurstellingen voorkomen

De Koninkrijksbeurs is een nieuw mobiliteitsprogramma voor alle studenten binnen het Koninkrijk:  mbo, hbo en wo. Het programma moet de kortdurende uitwisseling van studenten binnen de landen van het Koninkrijk vergroten.  Het is een verrijking van hun studieloopbaan en biedt met name Caribische studenten de mogelijkheid om met financiële ondersteuning eerst uit te proberen of studeren in Nederland bij hen past. Studenten volgen maximaal een halfjaar verschillende vakken aan een onderwijsinstelling in Nederland. 

Doel is om uitval en teleurstellingen te voorkomen doordat studenten het eerst kunnen uitproberen en ervaren. Dit draagt bij aan studiesucces en de kansengelijkheid van Caribische studenten. Minder uitval vermindert ook de schuldenproblematiek waar veel van deze studenten mee kampen.

Vergelijkbaar met 'Erasmus+’ 

De Koninkrijksbeurs is te vergelijken met het Erasmus+-programma. Dit Eurpoese programma biedt studenten de mogelijkheid om een semester te volgen aan een Europese instelling met financiële ondersteuning. Met Erasmus+ kun je als student uit Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Nederland of de BES-eilanden met een beurs naar alle Europese landen voor uitwisseling of een stage, maar dat kan niet binnen het Koninkrijk. De beursbedragen zijn vergelijkbaar met Erasmus+.

Het streven is dat vanaf studiejaar 2024-2025 rond de 120 studenten per jaar gebruik maken van de Koninkrijksbeurs. 

 

Wetsvoorstel internationalisering in balans

Nieuwsbericht | 14-07-2023

Het doel van de Wet Internationalisering in balans is het waarborgen van een evenwicht tussen de voor- en nadelen van internationalisering in het hoger onderwijs. De consultatie over dit wetsvoorstel wordt in september afgesloten. Vervolgens wordt de wet aan de Raad van State voorgelegd. Het gewijzigde voorstel kan vervolgens – naar verwachting na de verkiezingen van 22 november – worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Het voorstel bevat maatregelen op het gebied van taal en de toelating van studenten. Om de hoeveelheid internationale studenten die naar Nederland komen beter te kunnen beheersen is regie nodig. De afgelopen jaren is het aantal internationale studenten sterk toegenomen tot circa 115.000. In het wetenschappelijk onderwijs komt inmiddels 40% van de nieuwe studenten uit het buitenland. Als dit niet wordt beperkt, komt de kwaliteit van het onderwijs onder druk te staan en neemt de werkdruk voor leraren toe. Daarnaast wordt het voor studenten steeds lastiger om een kamer te vinden.

Deze trends ondermijnen de ervaring die het onderwijs en het studentenleven zouden moeten bieden. Er is behoefte aan een strategische heroverweging van internationalisering en de uitwisseling van talent. Dit wetsvoorstel beoogt een duurzaam evenwicht in het hoger onderwijssysteem te bewerkstelligen. Een balans tussen het benutten van de grote meerwaarde van internationalisering enerzijds en het behouden van kwaliteit, bereikbaarheid en efficiëntie anderzijds.

Het wetsvoorstel bevat maatregelen om de taalvaardigheid van het Nederlands te bevorderen voor zowel Nederlandse als internationale studenten. Instellingen behouden de vrijheid over hoe zij de taalvaardigheid van studenten willen bevorderen, maar deze moet op het basisniveau (bachelor- en postdoctorale opleidingen) goed verankerd zijn in het curriculum zelf. Van alle studenten wordt verwacht dat zij zich inspannen om hun Nederlandse taalvaardigheid te verbeteren. Het wetsvoorstel voorziet ook in een maximaal aantal plaatsen voor studenten van buiten Europa als de onderwijscapaciteit beperkt blijkt te zijn. Hiermee is de toegang voor Nederlandse en Europese studenten gegarandeerd. Opleidingen die plotseling met hoge inschrijvingen worden geconfronteerd, kunnen besluiten een 'noodrem' in te zetten als de kwaliteit van het onderwijs in het gedrang komt.

Naast deze wettelijke maatregelen wil de minister van OCW op korte termijn bestuurlijke afspraken maken met universiteiten en hogescholen. Afspraken over gerichtere werving, actievere begeleiding van internationale studenten naar de Nederlandse arbeidsmarkt en goede voorlichting over huisvesting.

Extra investering van € 200 miljoen per jaar in onderwijs en onderzoek

Nieuwsbericht | 11-04-2023

Het ministerie van OCW heeft aangekondigd de structurele investeringen in het hoger onderwijs en onderzoek met 200 miljoen euro per jaar te verhogen. Via ‘sectorplannen’ hebben universiteiten en universitair medische centra (UMC’s) afspraken gemaakt over hoe zij de nieuwe middelen gaan verdelen. Deze nieuwe financiële impuls zal instellingen en sectoren ondersteunen bij hun specialisatie, waardoor onderzoekers vaste banen krijgen en de kwaliteit van hun onderwijsaanbod toeneemt. .

Tot nu toe werden jonge onderzoekers vooral in dienst genomen via tijdelijke contracten. De precaire aard van hun positie leidt tot onzekerheid, kortetermijnonderzoek en ongelijkheid binnen departementen. De extra investering zal naar verwachting minimaal 1.200 extra vaste banen opleveren binnen universiteiten.

Een belangrijk doel van de sectorplannen is het bevorderen van de samenwerking tussen de instellingen, de samenhang tussen onderwijs en onderzoek en het creëren van focus. Hoewel er in Nederland al veel wordt samengewerkt tussen instellingen, is er nog ruimte voor verbetering.

 

2022

 

Invoering basisbeurs voor alle studenten in het hoger onderwijs

Nieuwsbericht | 25-03-2022 

Het kabinet wil vanaf cursusjaar 2023/2024 de basisbeurs opnieuw invoeren voor alle studenten in het hoger onderwijs, ook voor studenten die al voor een opleiding staan ingeschreven. In een brief aan de Tweede Kamer heeft het kabinet de dilemma's, beraadslagingen en besluiten geschetst om de basisbeurs voor ontvangers van studiefinanciering in het huidige stelsel opnieuw in te voeren. De minister van Onderwijs zal de plannen in een aparte zitting aan de Tweede Kamer toelichten.

Herinvoering van de basisbeurs

Het kabinet wil met ingang van studiejaar 2023/2024 de basisbeurs opnieuw invoeren voor alle studenten in het hoger onderwijs. Ook huidige eerstejaarsstudenten komen vanaf dat jaar in aanmerking voor de basisbeurs, mits zij aan de criteria voldoen.

Net als bij de ‘oude’ basisbeurs wordt voorgesteld een prestatiebeurs in te voeren, waarvan de hoogte afhangt van het feit of een student thuis- of uitwonend is. In de kamerbrief presenteert het kabinet verschillende opties. In het voorkeursscenario zouden uitwonende studenten € 255,- per maand ontvangen, tegenover € 91,- per maand voor thuiswonende studenten. De beurs wordt voorlopig verstrekt in de vorm van een lening, die wordt omgezet in een gift (kwijtschelding) voor studenten die binnen de officiële periode van 10 jaar hun kwalificatie behalen.

Ook wil het kabinet diverse aanvullende maatregelen bekostigen uit het beschikbare budget voor de basissubsidie. Om de kansenongelijkheid in het onderwijs te verkleinen, worden mbo- en hbostudenten die in aanmerking komen voor de aanvullende beurs gestimuleerd om deze ook daadwerkelijk aan te vragen. Voor mbo-studenten die de basisbeurs willen ontvangen vervalt het inkomensplafond. Ook voor studenten in het hoger onderwijs geldt er na de herinvoering van de basisbeurs geen inkomensplafond. Het hebben van een bijbaan of klein bedrijf geeft een jongere werkervaring, draagt bij aan zijn persoonlijke ontwikkeling en kan helpen voorkomen dat hij in de schulden komt. Ten slotte zullen in het voorkeursscenario van de overheid de regels voor het aflossen van leningen voor mbo-afgestudeerden worden versoepeld.

 

2021

Financiële compensatie voor studenten wordt verlengd


Nieuwsbericht | 21-01-2021 

De tijdelijke regeling ter compensatie van studenten in het mbo, hbo en wo die benadeeld worden door de coronamaatregelen, wordt verlengd tot eind augustus 2021. Studenten die door de maatregelen studievertraging oplopen en tussen februari 2021 en eind augustus 2021 afstuderen, ontvangen een eenmalige tegemoetkoming voor hun studiekosten. Alle studenten van wie het recht op een basisbeurs en/of een aanvullende beurs tussen oktober 2020 en eind augustus 2021 eindigt, ontvangen eveneens een financiële bijdrage. Daarnaast is de inschrijfdeadline voor mbo-opleidingen met een maand verlengd tot 1 mei 2021.

Het uitbreidingspakket gaat naar verwachting in totaal €135 miljoen kosten en komt uit de €200 miljoen die al is gereserveerd voor compensatie aan studenten.

Bijdrage in de studiekosten
Mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten doen er alles aan om alle laatstejaarsstudenten ondanks de coronamaatregelen volgens plan hun diploma te laten halen. Helaas zal dit niet voor iedereen mogelijk zijn vanwege de beperkingen van online leren en het annuleren van veel stages. Daarom wordt de tijdelijke regeling voor financiële compensatie aan studenten in het mbo en hoger onderwijs, die op 31 januari zou aflopen, verlengd tot en met 31 augustus 2021. Studenten die vóór 31 augustus hun diploma behalen, ontvangen een eenmalige bijdrage. Het bedrag varieert per onderwijsvorm: € 150,- voor studenten in blok- of dagonderwijs (BBL), € 300,- voor studenten in de schoolgebonden beroepsopleiding (BOL) en € 535,- voor studenten in het hoger onderwijs.

Aanvullende beurs
Volgens de uitgebreide regeling worden eenmalige bijdragen betaald aan studenten van wie het recht op de basisbeurs en/of de aanvullende beurs vervalt tussen 1 oktober 2020 en eind augustus 2021. Leerlingen die een beroepsopleiding (bol) volgen en een basisbeurs ontvangen, krijgen € 800,-. Degenen die de basisbeurs en een aanvullende beurs ontvangen, krijgen een eenmalige uitkering van € 2.000,-. Studenten in het hoger onderwijs die de aanvullende beurs ontvangen, krijgen een eenmalige uitkering van € 1.500,-.

Deadline voor inschrijving voor het mbo met een maand verlengd
Studenten die een opleiding in het mbo willen volgen, moeten zich uiterlijk 1 mei 2021 inschrijven. De inschrijfdeadline is met een maand verlengd, omdat deze introductie nu grotendeels online moet plaatsvinden. Toekomstige studenten moeten voldoende tijd krijgen om de mogelijkheden te verkennen en een goede keuze te maken.