Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
Andere vormen van internationalisering in hoger onderwijs

Netherlands

13.Mobiliteit en internationalisering

13.5Andere vormen van internationalisering in hoger onderwijs

Last update: 14 December 2023

 

Het Europese/internationale aspect in het curriculum

De overheid bepaalt het raamwerk voor het onderwijs, waarbinnen instellingen moeten opereren. Het bestuur van de instelling is uiteindelijk verantwoordelijk voor de uitwerking van het onderwijs. In de onderwijs- en examenregeling worden de keuzes met betrekking tot het onderwijsprogramma en de examens vastgelegd.

Het is niet voorgeschreven in het hoger onderwijs om de onderwerpen Europa en de Europese Unie te behandelen, maar afhankelijk van het belang voor de opleiding kunnen deze thema's wel aan de orde komen en is het uitgangspunt dat in elk vakgebied internationale aspecten van het vakgebied aan de orde komen.

 

Partnerschappen en netwerken

Onderwijsnetwerken voor internationalisering

Scholen in het hoger onderwijs kunnen voor begeleiding bij internationale samenwerking terecht bij de volgende netwerken:

  • Hogescholenoverleg Internationale Betrekkingen (HIB): Het Hogescholenoverleg Internationale Betrekkingen (HIB) is een netwerk van internationaliseringsmedewerkers van Nederlandse hbo-instellingen. De leden wisselen informatie, kennis en ervaringen uit. Het secretariaat berust bij de Vereniging Hogescholen.
  • Cospa: Cospa is een netwerk van stagecoördinatoren en medewerkers bureaus buitenland van Nederlandse en enkele Vlaamse instellingen in het hoger onderwijs. Het secretariaat berust bij de Nuffic.
  • Neth-ER: Het Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) heeft als doel de invloed van de Nederlandse onderwijsinstellingen en onderzoeksinstellingen in Europa te vergrote en het Nederlandse onderwijs in Brussel te vertegenwoordigen. Neth-ER biedt ook stages voor studenten van hogescholen en universiteiten.

 

 

De Europese dimensie komt in het hoger onderwijs tot uiting in de uitwisseling van studenten (en docenten). Het gaat hierbij om een betrekkelijk klein deel van de studentenpopulatie. Zie de Facts and Figures pagina op Nuffic voor de meest actuele gegevens over E+ mobility van studenten en onderwijs staff.

Veel studenten blijven voor hun opleiding in Nederland. De instellingen voor hoger onderwijs richten zich niet alleen op mobiliteit, maar betrekken ook de inhoud van de curricula, de instructietaal en de opleiding en oriëntatie van docenten in hun internationaliseringsbeleid (‘international classrooms’, programma’s met een Engelstalig studieonderdeel (of andere moderne vreemde taal), internationaal online onderwijs, vakmodules zoals ‘interculturele communicatie en/of competenties’, joint en double degree programma’s, transnationaal onderwijs, Massive Open Online Courses (MOOCs). Een andere vorm van internationalisering is de interregionale samenwerking. Hierbij zijn verschillende Europese instellingen betrokken die geografisch dicht bij elkaar liggen. Met internationalization at home (IaH)en interionationalization at home in het MBO ontwikkelen studenten internationale vaardigheden en interculturele competenties, zonder dat ze hiervoor naar het buitenland hoeven. Dit bereik je door internationale en interculturele elementen te verweven en toe te voegen in zowel het studieprogramma van je studenten als in de activiteiten die zij naast hun studie ondernemen.

 

Onderwijssamenwerking tussen Frankrijk en Nederland

Sinds 1 januari 2014 zet de Nuffic onder de naam Frans-Nederlandse Samenwerking (FR-NL) een aantal activiteiten van de Frans-Nederlandse Academie (FNA) voort. De FNA bestaat hierdoor niet meer. 

Het doel van de FR-NL samenwerking is om de samenwerking tussen kennisinstellingen in Nederland en Frankrijk te verbeteren. Dit doet het NFN samen met de Franse tegenhanger, het Réseau Franco-Néerlandais (RFN). Samen organiseren zij onder andere de onderstaande activiteiten.

 

Frans-Nederlandse ontmoetingsdagen

De Frans-Nederlandse ontmoetingsdagen zijn bedoeld voor docenten, onderzoekers, bestuurders, beleidsmakers en studenten. Ze vinden elk jaar plaats, afwisselend in Frankrijk en Nederland. De afgelopen jaren kwamen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • promoveren zonder grenzen
  • hoger onderwijs en bedrijfsleven
  • joint PhDs
  • diplomawaardering
  • het Bolognaproces
  • intellectual property
  • free-movers

 

 

Jeunes Talents

Op initiatief van Nuffic/OCW en de Franse ambassade organiseerd de FR-NL samenwerking om de twee jaar de bijeenkomst Jeunes Talents. Jonge talenten (tot 36 jaar) uit de politiek, de media, het bedrijfsleven en de wetenschap komen dan samen voor een interactief en oplossingsgericht programma rond een Europees thema. Aan de hand hiervan worden aanbevelingen gedaan aan beide overheden.

 

Beurzen

Het bilaterale netwerk is ook betrokken bij de uitvoering van een aantal beurzenprogramma’s. De afdeling Programme Management & Monitoring beheerd het  Van Goghprogramma .

Ook beheert het RFN het beurzenprogramma Eole. Dat is bedoeld voor studieverblijven en stages van Franse masterstudenten en promovendi in Nederland.

 

Informatie en advies

Het bilaterale netwerk geeft daarnaast algemene informatie en advies over hoger onderwijs en onderzoek in beide landen. Het NFN geeft informatie over de Nederlandse kant, het RFN geeft informatie over de Franse kant.

 

Vlaams-Nederlandse samenwerking

Een voorbeeld van Vlaams-Nederlandse samenwerking is het actieprogramma GENT (Gehele Europese Nederlandse Taalgebied). In oktober 2003 is het zesde onderwijs-samenwerkingsakkoord met Vlaanderen (GENT-6) gesloten om de samenwerking voor alle onderwijssectoren nog verder te versterken. Het GENT-6 akkoord richt zich op:

  • beleidsuitwisseling op alle terreinen waar beide ministeries dat van belang achten;
  • verdere opvolging van wederzijdse en internationale mobiliteit;
  • gezamenlijke voorbereiding van posities in multilaterale organen op het terrein van EU en OESO, waar mogelijk;
  • de oprichting van gezamenlijke instellingen en het delen van voorzieningen.

 

 

Verder worden er jaarlijks bijeenkomsten georganiseerd voor het Vlaamse en Nederlandse hoger onderwijs om ervaringen uit te wisselen over de praktijk van internationalisering. De organisatie is in handen van het Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit, in samenwerking met de Nuffic en Flanders Knowledge Area .

Tijdens deze bijeenkomsten wordt gerefereerd aan de kwaliteitscriteria voor internationalisering van de NVAO. Deze gaan uit van vijf standaarden (visie, leeropbrengsten, lesgeven en leren, staf, en studenten) en bieden een coherent en handig raamwerk voor internationalisering bij hoger onderwijsinstellingen. Instellingen kunnen ervoor kiezen om, door aan de standaarden te voldoen, in aanmerking te komen voor het NVAO kwaliteitskenmerk internationalisering.



Fullbright center

Het Fulbright-programma is een wereldwijd programma voor bilaterale uitwisseling tussen de VS en het partnerland (in dit geval Nederland) en vindt in 155 landen plaats.

De beurzen die in het kader van het programma worden toegekend, zijn bedoeld voor studenten die in de VS op een prima universiteit op graduate niveau willen gaan studeren. Ook biedt het programma financiële ondersteuning voor het begin van een Amerikaanse PhD opleiding of voor steun bij dissertatieonderzoek in de VS. De beurzen voor wetenschappers zijn bedoeld om te doceren.

 

Samenwerking met Duitsland

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) is het nationale kenniscentrum over het contemporaine Duitsland en in Europese context op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. DIA en zusterorganisatie DAAD initiëren en stimuleren Nederlands-Duitse netwerken en uitwisselingen.

Veel Nederlandse en Duitse universiteiten en kennisinstellingen werken vaak en intensief samen. Het Nederlandse hoger onderwijs is erg populair bij Duitse studenten. De European Graduate School of Neuroscience (EURON) is een voorbeeld waarbij een internationaal samenwerkingsverband tussen elf universiteiten in België, Duitsland en Nederland tot stand is gekomen.

Nederland en Duitsland werken goed samen in de grensregio, vooral via het programma Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS). Het doel van dit programma is om knelpunten voor burgers en bedrijven op het gebied van onder andere arbeid, onderwijs en zorg weg te nemen. Aan weerszijden van de Nederlands-Duitse grens zijn 5 EU regio’s actief.