Politieke situatie
De ambtstermijn van een kabinet valt samen met de ambtstermijn van de Tweede Kamer, namelijk vier jaar. Het is echter niet vanzelfsprekend dat alle kabinetten deze termijn afmaken. Bij een tussentijdse crisis wordt de Tweede Kamer ontbonden en worden er nieuwe verkiezingen gehouden. Op basis van de nieuw gekozen Tweede Kamer zal een nieuw kabinet worden gevormd.
Het kabinet-Schoof is sinds juli 2024 in functie. Het is een parlementair kabinet, gevormd door de Partij voor de Vrijheid (PVV), Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD), Nieuw Sociaal Contract (NSC) en BoerBurgerBeweging (BBB) onder voorzitterschap van de onpartijdige premier Dick Schoof. Bij de start werd het kabinet-Schoof gesteund door 88 van de 150 leden van de Tweede Kamer en 30 van de 75 leden in de Eerste Kamer.
PVV, VVD, NSC en BBB presenteerden op 16 mei 2024 een hoofdlijnenakkoord genaamd “HOOP, LEEF EN TROTS” met daarin onder andere een strenger asielbeleid, het voornemen om de spreidingswet in te trekken, een ander kiesstelsel bij Tweede Kamerverkiezingen, instelling van een constitutioneel hof, geen gedwongen inkrimping van de veestapel, geen onteigening van boeren en tuinders, vermindering van het aantal misdrijven dat verjaard is, invoering van een taakstrafverbod voor fysiek geweld tegen hulpverleners, verhoging van straffen voor ernstige misdrijven en meer dan halvering van de eigen bijdrage voor het eigen risico in de zorgverzekering. Een ander doel was het verhogen van de taaleis voor naturalisatie van A2 naar B1 en het verhogen van de tijdslimiet om in aanmerking te komen voor het Nederlanderschap van vijf naar tien jaar verblijf in Nederland.
Onderwijsuitgaven
In 2025 is in totaal bijna 61 miljard euro besteed aan onderwijs, inclusief het onderzoek dat hogescholen en universiteiten uitvoeren in het kader van hun wettelijke taak en in de vorm van contractonderzoek voor derden. Binnen de overheid is vooral de Rijksoverheid meer gaan uitgeven voor onderwijs en onderzoek.
Overheid | Huishoudens | Bedrijven | Buitenland | |
2000 | 19,6 | 1,9 | 1,4 | 0,2 |
2005 | 26,9 | 2,9 | 2,1 | 0,3 |
2010 | 32,8 | 3,5 | 2,9 | 0,4 |
2015 | 34,3 | 4,2 | 3,3 | 0,4 |
2020 | 40,4 | 4,4 | 4,2 | 0,5 |
2021 | 45,2 | 4,3 | 4,1 | 0,5 |
2022 | 48,5 | 4,8 | 4 | 0,5 |
2023* | 50,7 | 5,4 | 4,2 | 0,6 |
De Rijksoverheid heeft in 2023 bijna € 50 miljard verdeelt over alle onderwijssectoren. Onderwijsinstellingen krijgen van de overheid 1 budget voor alle kosten die zij maken. Dit bedrag heet de lumpsum. Daarnaast krijgen onderwijsinstellingen extra geld om het onderwijs te verbeteren.
- Het meeste is gegaan naar primair onderwijs (€ 16 miljard) en voortgezet onderwijs (€ 19 miljard).
- Daarna tertiair onderwijs (€12,5 miljard).
Uitgaven per leerling
In de begroting van het ministerie van OCW staat welk bedrag het ministerie per leerling uitgeeft. Zo is er in 2021 bijvoorbeeld gemiddeld € 12.817 beschikbaar per leerling in het basisonderwijs. In het voortgezet onderwijs is in 2021 gemiddeld € 17.908 per leerling beschikbaar.
Totale uitgaven aan onderwijsinstellingen als % bbp
2000 | 2005 | 2010 | 2015 | 2023 | ||
% BBP | ||||||
Onderwijsuitgaven | 5.2 | 5.8 | 6.2 | 5.8 | 5.3 |
Bron: Rijksoverheid
Bevolking: hoogst behaalde opleidingsniveau naar leeftijd
2005 | 2010 | 2015 | 2025 | ||
Leeftijd | Hoogst behaalde opleidingsniveau | X 1000 | |||
15 jaar of ouder | Total | 13.119 | 13.457 | 13.874 | 14.961 |
Primary education | 1.541 | 1.414 | 1.508 | 1.318 | |
VMBO-G/T, AVO lower secondary education | 1.212 | 1.246 | 975 | 1.291 | |
VMBO-B/K, MBO level 1 | 2.225 | 2.117 | 2.025 | 1.494 | |
MBO level 2 and 3 | 1.799 | 1.820 | 2.379 | 1.878 | |
MBO level 4 | 2.009 | 2.124 | 1.802 | 2.026 | |
HAVO,VWO | 1.242 | 1.184 | 1.209 | 1.147 | |
HBO, WO Bachelor | 1.889 | 2.246 | 2.439 | 3.291 | |
HBO-, Wo-Master, Doctor | 1.077 | 1.204 | 1.375 | 2.090 | |
Unknown | 124 | 104 | 162 | 101 |
Steeds meer jonge mensen kiezen voor het hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO). Een toenemend aantal jongeren met een VMBO diploma vervolgen hun studie door naar de HAVO te gaan.
Verder is gebleken dat de laatste jaren steeds meer jongvolwassenen (18-25 jaar) zijn gaan studeren. Hierdoor is de bevolking ook hoger opgeleid.
Bron: CBS