Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Onderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs

Netherlands

6.Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

6.5Onderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs

Last update: 14 December 2023

 

Curriculum, onderwerpen, studielast

Ook voor de bovenbouw van het vo geldt dat de overheid, scholen en leraren samen vormgeven aan het curriculum, waarbij de overheid uiteindelijk het formele curriculum vaststelt. Kritiek op het huidige curriculum zorgt voor een dialoog en de noodzaak om het curriculum te herzien. Deze sentimenten stimuleerde het ontstaan van het Platform Onderwijs 2032. Hierin staan ICT- geletterdheid, probleemoplossingsvaardigheden, kritisch denken, creativiteit en sociale competenties centraal. Dit onderwijsplatform is echter nog in ontwikkeling.

Aan het eind van het derde leerjaar van het havo en vwo (in het vwo soms ook aan het eind van het vierde leerjaar) kiezen de leerlingen een van de vier profielen. Samenhangend met deze keuze vindt er een hernieuwde groepsindeling plaats.

Vanaf het vierde leerjaar van het havo en het vwo start de periode van het voorbereidend hoger onderwijs. Deze periode van voorbereiding is ingericht volgens profielen. Een profiel is een samenhangend onderwijsprogramma met de volgende inrichting:

  • een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,
  • een algemene voorbereiding op het hoger onderwijs, en
  • een bijzondere voorbereiding op groepen van naar inhoud verwante opleidingen in het hoger onderwijs.

De vier verschillende profielen zijn:

  1. het profiel natuur en techniek (N&T)
  2. het profiel natuur en gezondheid (N&G)
  3. het profiel economie en maatschappij (E&M)
  4. het profiel cultuur en maatschappij (C&M)

Elk profiel bestaat uit:

  • een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen van de desbetreffende schoolsoort gelijk is,
  • een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en
  • een vrij deel.

Sinds 2015- 2016 is er in het voortgezet onderwijs geen urennorm per leerjaar en per leerling meer. Deze urennorm is vervangen door een urennorm per opleiding, deze norm is in 2015 vastgelegd in de Wet modernisering onderwijstijd.  Scholen kunnen zelf kiezen hoe zij het onderwijsprogramma inrichten, zolang er maar aan de volgende urennorm voldaan wordt:

  • 3700 uur voor het vmbo
  • 4700 uur voor het havo
  • 5700 uur voor het vwo

 

Curriculum Havo

Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het hoger algemeen voortgezet onderwijs omvat:

  1. Nederlandse taal en literatuur,
  2. Engelse taal en literatuur,
  3. maatschappijleer,
  4. culturele en kunstzinnige vorming, en
  5. lichamelijke opvoeding.

Het profieldeel van de verschillende profielen in het hoger algemeen voortgezet onderwijs omvat de volgende vakken:

• Natuur en techniek:

  • wiskunde,
  • natuurkunde,
  • scheikunde, en
  • een vak ter keuze van de leerling uit vakken die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt.

• Natuur en gezondheid:

  • wiskunde,
  • biologie,
  • scheikunde, en
  • een vak ter keuze van de leerling uit vakken die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt.

• Economie en maatschappij:

  • wiskunde,
  • economie,
  • geschiedenis, en
  • een vak ter keuze van de leerling uit vakken die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt.

• Cultuur en maatschappij:

  • geschiedenis,
  • een andere moderne vreemde taal en literatuur, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, of Friese taal en cultuur, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt,
  • een vak ter keuze van de leerling uit culturele vakken die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt, en

• een vak ter keuze van de leerling uit maatschappelijke vakken die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt.

Bij vrije deel van elk profiel in het havo- onderwijs kan de leerling kiezen uit de aangeboden vakken van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan ook beslissen dat vakken en andere programmaonderdelen door alle leerlingen worden gevolgd.

 

 

Curriculum Vwo

Tot het vwo behoren het atheneum en het gymnasium. Gymnasiumleerlingen zijn verplicht tot het volgen van Grieks en in de onderbouw en Grieks of Latijn in de bovenbouw.

Het gemeenschappelijke deel van elk profiel in het vwo omvat:

  1. Nederlandse taal en literatuur
  2. Engelse taal en literatuur
  3. een andere moderne vreemde taal en literatuur, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, of Friese taal en cultuur, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt,
  4. maatschappijleer,
  5. algemene natuurwetenschappen,
  6. culturele en kunstzinnige vorming, met dien verstande dat indien Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur, dan wel beide, deel uitmaken van het profiel, de leerling is vrijgesteld van het volgen van het vak culturele en kunstzinnige vorming, en
  7. lichamelijke opvoeding.

Het profieldeel van de verschillende profielen is bij het vwo bijna gelijk aan die van de havo. Een verschil is dat bij het havo C&M- profiel wiskunde niet verplicht is. Het tweede verschil is dat een tweede moderne vreemde taal & literatuur bij het profieldeel van C&M bij het havo wel verplicht is, wat bij het vwo niet het geval is. Het relatieve gewicht van elk van de vakken binnen het geheel van de vakken van het eindexamen, is uitgedrukt in een normatieve studielast per vak. 

 

 

Lesmethodes en materialen

Voor het onderwijsprogramma (leerstof, onderwijsmethodiek en leermiddelen) worden geen nadere voorschriften gegeven. Zowel openbare als bijzondere scholen zijn vrij hun onderwijs in te richten volgens een bepaalde opvoedingsvisie of onderwijsmethode. Dit zijn bijvoorbeeld de Montessori-, Dalton- Freinet, en Jenaplanscholen. Voor meer info over het lesmethodes en materialen zie 6.2.

 

ICT in het onderwijs

Voor meer informatie over ICT in het voortgezet onderwijs, zie 6.2.

 

Beroepsvoorlichting en relatie met de arbeidsmarkt

Het streven van de overheid is dat iedere schoolverlater minimaal het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar bereikt. Het havo is een algemeen vormende opleiding en is bedoeld als vooropleiding voor het hoger beroepsonderwijs (hbo). In de praktijk kiezen havo-gediplomeerden ook voor doorstroming naar het vwo of het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het vwo heeft een voorbereidende functie voor het wetenschappelijk onderwijs (wo). Er zijn echter ook vwo-gediplomeerden die naar het hbo gaan. Met de invoering van profielen in het havo en het vwo tracht men de aansluiting met het hoger onderwijs te verbeteren. Vmbo is niet als eindonderwijs bedoeld, maar als voorbereiding op het vervolgonderwijs. Van de vmbo-gediplomeerden stromen de meeste leerlingen door naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De 4 leerwegen zijn bedoeld om de aansluiting tussen het vmbo en het mbo te versterken.

OCW werkt met het vmbo, mbo en hbo aan verbetering van de route van vmbo via mbo naar hbo (de beroepskolom), omdat het tekort aan middelbaar en hoger opgeleid personeel aanhoudend problemen geeft op de arbeidsmarkt. Betere doorstroom betekent dat meer leerlingen sneller en op een goed niveau beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt.

Op veel scholen werken schooldecanen die de leerlingen van advies voorzien over studie- en beroepsmogelijkheden.