Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
Begeleiding en ondersteuning in het hoger onderwijs

Netherlands

12.Onderwijsbegeleiding

12.6Begeleiding en ondersteuning in het hoger onderwijs

Last update: 14 December 2023

 

Academische begeleiding

In 2015 is de Strategische Agenda Hoger Onderwijs gelanceerd. De overheid investeert de komende jaren in hoger onderwijs. Zo wordt er ook ingezet op onderstaande beleidsrichting:

  • Blijvende aandacht voor studiesucces, studie-uitval, switch en studieduur door te blijven investeren in het verbeteren van het studiekeuzeproces, het versterken van de samenwerking met vo-scholen en mbo-instellingen, het voortzetten van het bindend studieadvies in het eerste jaar, het besteden van aandacht aan de verschillende talenten van studenten en het bieden van meer maatwerk en begeleiding door tutoring en mentoring. Hierbinnen ook meer aandacht voor het belang van extra-curriculaire ontwikkeling;

Onderwijs wordt kleinschaliger en intensiever.

Platform Bèta Techniek

In 2004 is het Platform Bèta Techniek opgericht. Dit platform heeft van de overheid de opdracht gekregen om te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bèta's en technici. Onder andere ook in het hoger onderwijs. Daarnaast is haar taak de deskundigheid en het gezag van bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek te verenigen en op te treden als ambassadeur van het Deltaplan (plan waarmee beoogd wordt een dreigend tekort aan kenniswerkers, met name bèta's en technici te bestrijden).

 

Strategie

Het Platform Bèta Techniek heeft de achterliggende jaren een eigen strategie ontwikkeld. Er zijn zes zogenaamde routes tot succes ontwikkeld. De strategie van het Platform kenmerkt zich door de volgende hoofdlijnen:

• Onderwijsinstellingen staan altijd centraal;

• Met elkaar bepalen de instellingen hun eigen ambitie. Het Platform Bèta Techniek ondersteunt instellingen in het realiseren van de ambities;

• Instellingen worden, waar nodig, voorzien van relevante kennis en expertise. Op lokaal of projectniveau brengt het Platform relevante partijen bij elkaar of draagt contacten aan;

• Om de ambities te realiseren worden er tussen de instellingen en het Platform prestatieafspraken gemaakt. De voortgang van de ambities worden behandeld in intervisiegesprekken op basis van uitwisseling van ervaring en kennis. Knelpunten en problemen worden besproken. Oplossingen worden aangedragen, altijd samen met de instelling.

Het Platform Bèta Techniek hanteert een ‘ketenaanpak’. In deze aanpak worden investeringen gedaan in het basisonderwijs tot en met hoger onderwijs. Door al in het primair onderwijs te zaaien, wordt de vijver van potentieel bèta/techniek-talent groter. De arbeidsmarkt mag niet ontbreken en wordt bij alle programma’s betrokken.

Zie voor meer informatie: Platform Bèta Techniek.

Daarnaast werkt het platform ook actief aan het Techniekpact. Het Nationaal Techniekpact 2020 is op 13 mei 2013 gesloten door onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, topsectoren, studenten, Rijksoverheid en regionale overheden. In het pact staan afspraken om het aantal technici te vergroten en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren. Het Techniekpact kent drie uitgangspunten:

- De implementatie binnen regio’s en sectoren is doorslaggevend voor succes. Het Techniekpact bevat (landelijke) afspraken die regio’s en sectoren ondersteunen bij het realiseren van de eigen doelen.

-  Samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en werknemers is de sleutel voor aantrekkelijk techniekonderwijs dat naadloos aansluit op de arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven, de sociale partners, het onderwijs (publiek en privaat), werknemers, scholieren en studenten, regio en Rijk leveren ieder hun eigen bijdrage aan het Techniekpact.

-  Techniekonderwijs over de volle breedte vormt het fundament voor een gezonde arbeidsmarkt voor technici. Het pact richt zich op basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en scholing van werkenden.

Voor het hoger onderwijs geldt dat het aantal bacheloropleidingen voor techniek in het hoger beroepsonderwijs (hbo) worden gereduceerd van 65 naar circa 25. De opleidingen worden verbreed en geclusterd en hierdoor transparant voor de arbeidsmarkt. Hogescholen onderling stemmen hun aanbod van technische opleidingen op elkaar af en scholen gaan intensiever samenwerken met het bedrijfsleven. Verder stellen bedrijven uit de topsectoren jaarlijks 1.000 studiebeurzen ter beschikking voor hbo-opleidingen en universitaire technische opleidingen, gericht op een grotere en betere instroom van zowel Nederlandse als internationale techniektalenten.

Daarnaast kent Nederland het sectorplan natuur- en scheikunde 2011-2016, waarin de overheid jaarlijks investeert in de natuur- en scheikunde faculteiten op universiteiten. Dit plan richt zich op het versterken van het wetenschappelijk onderwijs en onderwijs binnen de natuur- en scheikunde, zodat de bètasector in Nederland versterkt wordt. Verder hebben de drie technische universiteiten in het sectorplan Technologie  (3TU) afspraken gemaakt over het opleiden van voldoende en hoogwaardige ingenieurs, technisch ontwerpers en onderzoekers. De Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Twente en de Technische Universiteit Eindhoven werken samen in dit plan.

 

Psychologische begeleiding

Op het gebied van psychologische begeleiding zijn er geen specifieke regels in de wetgeving voor hoger onderwijs. Wel werken er aan veel universiteiten en hogescholen in Nederland studentenpsychologen. Deze psychologen ondersteunen jongvolwassenen bij problemen met de studie en/of persoonlijke problemen. Studentenpsychologen hebben de kennis en deskundigheid in huis om een inschatting te maken van de impact die bepaalde (psychische) problemen hebben op het studeren en hier vervolgens hun interventies op af te stemmen.

De studentenpsychologen maken binnen een onderwijsinstelling vaak deel uit van een groter geheel aan voorzieningen voor studenten, zoals een dienst studentenzaken of studentenservice. Ook werken ze nauw samen met docenten, mentoren, begeleiders, adviseurs en decanen. Deze psychologen hebben zowel een eerstelijns- als een tweedelijns-functie. In het eerste geval melden studenten zich zelf bij hen aan en in het tweede geval verwijst een van bovengenoemde begeleiders hen door. De psychologen treden zelf ook op als verwijzers naar ggz-instellingen en hulpverleners buiten de instellingen als blijkt dat een intensievere aanpak nodig is.

De aard en oorzaak van de problemen waarmee studenten zich aanmelden, zijn onder

te verdelen in vier clusters, die elkaar kunnen overlappen:

1. Studiekeuze en studeren: Problemen op het gebied van motivatie en concentratie, uitstelgedrag, faalangst, tentamenvrees, twijfels over de studiekeuze

2.Ontwikkelingsfase (jongvolwassenen) en het studentenleven: Problemen met het loslaten van de ouders, identiteit, sociale vaardigheid, relaties

3. Psychische problematiek: Angst, depressie, rouw, eetstoornissen

4. Functiebeperkingen: zoals Dyslexie, autisme, ADHD

 

Loopbaanbegeleiding

Studiekeuzecheck

Studenten moeten zich uiterlijk op 1 mei aanmelden bij Studielink voor de studie van hun keuze. Zij hebben dan recht op een studiekeuzecheck. Studenten die zich voor het eerst aanmelden hebben tot 1 september de tijd om hun studiekeuze te veranderen. Minder studie-uitval en minder switchen tussen studies betekent sneller afstuderen. Hogescholen en universiteiten kunnen hieraan bijdragen. Bijvoorbeeld door beter in te spelen op de behoeften van studenten en de arbeidsmarkt.

Bron: Rijksoverheid



Studenten zijn vanaf 2014 verplicht om aan een studiekeuzecheck mee te doen als de instelling dat aan ze vraagt. Omgekeerd moeten hogescholen en universiteiten een studiekeuzecheck aanbieden als de student erom vraagt. Zo’n check is bedoeld om erachter te komen of de opleiding waarvoor je je hebt aangemeld, ook echt bij je past. Hoe de check eruit ziet, verschilt per hogeschool of universiteit. Het kan bijvoorbeeld gaan om een gesprek met iemand van de opleiding, proefstuderen of een digitale vragenlijst.

Om een goede studiekeuze te maken, kan een student onder meer de volgende dingen doen:

  • Gebruik maken van een beroepskeuzetest of een interessetest. Bijvoorbeeld via Studiekeuze123.nl.
  • De informatie op Studiekeuze123.nl bekijken over alle opleidingen in het hoger onderwijs en vergelijk deze met elkaar.
  • Naar open dagen van universiteiten en hogescholen gaan.
  • Inschrijven voor een meeloopdag of ga proefstuderen.

Bron: Rijksoverheid

Leerlingen in het hoger onderwijs ontvangen begeleiding door middel van een studieloopbaanbegeleider (SLB’er) of studieadviseur. Deze SLB’er begeleidt studenten tijdens de studie aan de hand van persoonlijke gesprekken. Het draait om zowel persoonlijke begeleiding als om het wat en het hoe van het leren. Deze loopbaanbegeleiding heeft bij hogescholen vaak een meer verplicht karakter dan op de universiteit. Daarnaast kennen veel scholen in het hoger onderwijs ook studentendecanen/studieadviseurs. Deze decaan/adviseur biedt individuele studiebegeleiding en kan optreden als onafhankelijke vertrouwenspersoon.