2024 - 2025
Microcredentials
Vlaanderen zette de voorbije jaren reeds voorzichtige stappen om microcredentials ingang te doen vinden in het hoger onderwijs, maar het is pas sinds het Voorsprongfonds dat het hoger onderwijslandschap in Vlaanderen de gelegenheid kreeg om het thema van de microcredentials echt te omarmen. Zo werd er geëxperimenteerd met nieuwe microcredentials, aan visieontwikkeling gedaan en kreeg het onderwerp ook de volle aandacht van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). Ook werkten de instellingen in de schoot van de werkgroep levenslang leren in co-creatie een ontwerp van afsprakenkader uit voor het gebruik van microcredentials.
De kenmerken van een microcredential volgens het onderlinge afsprakenkader:
-
de onderwijsbelasting van een microcredential wordt uitgedrukt in studiepunten (ECTS) en ligt normaal gezien tussen de 3 en de 20 ECTS. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken en kunnen er microcredentials zijn van meer dan 20 studiepunten. De bovengrenzen zijn gelieerd aan de regels rond de minimale opleidingsduur van een postgraduaat (20 studiepunten) of een master (60 studiepunten).
-
Een microcredential kan fysiek, hybride of via afstandsonderwijs aangeboden worden. De hogeronderwijsinstelling houdt steeds rekening met het doelpubliek om de onderwijsvorm te bepalen.
-
Een microcredential wordt omschreven door een set van leerresultaten. De inhoud van de microcredential wordt afgestemd op de noden van de lerende, het werkveld en de maatschappij. Deze worden vooraf meegedeeld aan de studenten. De leerresultaten worden ingeschaald in één van de niveaus van de Vlaamse Kwalificatiestructuur.
-
Voor een microcredential type 1 is het kwalificatieniveau hetzelfde als dat van de opleiding. Indien de bouwstenen van de microcredential uit opleidingen van verschillende kwalificatieniveaus komen, telt het kwalificatieniveau dat het grootste aandeel heeft. Bij een status quo maakt de instelling een keuze.
-
Voor de andere microcredentials dienen de leerresultaten steeds ingeschaald te worden.
-
Binnen een microcredential worden de leerresultaten getoetst. De evaluatievorm wordt vooraf meegedeeld aan de studenten.
-
Een hogeronderwijsinstelling zorgt voor gepaste begeleiding van studenten. Studenten die ingeschreven zijn voor een microcredential hebben in een ideale situatie toegang tot dezelfde diensten als graduaats-, bachelor- en masterstudenten, maar dit is niet steeds haalbaar. De instelling bepaalt een opleidingsaanbod op maat.
-
De toelatingsvoorwaarden voor een microcredential kunnen vrij bepaald worden door de instelling. Gezien het karakter van microcredentials dienen zo weinig mogelijk beperkingen te worden opgelegd.
-
Microcredentials zijn kwalificaties en kunnen gebruikt worden binnen een EVK-procedure om vrijstellingen aan te vragen.
Dit ontwerp van afsprakenkader mag worden gezien als een eerste concretisering van het ruimer beleid rond levenslang leren in het hoger onderwijs in Vlaanderen. Het vereist nog verder debat en grondige afstemming, niet alleen onder de instellingen voor hoger onderwijs maar ook met andere spelers op het terrein van levenslang leren.
De huidige regering verbindt zich ertoe een systeem om microcredentials in het hoger onderwijs toe te kennen om levenslang leren aan te moedigen.
Evaluatie van het kwaliteitszorgsysteem in het Vlaamse Hoger Onderwijs
Hogeronderwijsinstellingen bewaken de kwaliteit van hun onderwijs via interne kwaliteitszorg en externe kwaliteitsprocedures, onder toezicht van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Voor nieuwe opleidingen gebeurt dit via de toets nieuwe opleiding, waarbij een onafhankelijke commissie beoordeelt of de opleiding in de toekomst waarschijnlijk zal voldoen aan de kwaliteitsnormen. Bestaande opleidingen doorlopen periodiek een accreditatieprocedure, waarbij een onafhankelijke commissie vaststelt of zij aan de kwaliteitsvoorwaarden voldoen. Daarnaast ondergaat elke erkende hogeschool of universiteit eens in de zes jaar een instellingsreview, waarin een onafhankelijke commissie het onderwijsbeleid, de interne kwaliteitszorg en de kwaliteitscultuur beoordeelt. Een positief oordeel verlengt automatisch de accreditatie van alle bestaande opleidingen, terwijl een negatief oordeel betekent dat elke opleiding afzonderlijk opnieuw geaccrediteerd moet worden. Alle kwaliteitsprocedures starten met een zelfevaluatie, gevolgd door een beoordeling met locatiebezoek door een commissie van experts. Hierbij worden ook studenten, alumni en externe deskundigen betrokken. Uiteindelijk neemt de NVAO een beslissing over de accreditatie en erkenning van opleidingen.
In 2024 werd het kwaliteitsszorgsysteem van het Vlaamse Hoger Onderwijs geëvalueerd. Deze evaluatie kadert in de recente veranderingen die zijn opgenomen in het decreet van 2018 houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs, met als voornaamste wijzigingen de definitieve keuze voor het werken met een instellingsreview en het werken met procedures binnen de ‘eigen regie’ van de hogescholen en de universiteiten. Het onderzoek evalueert de huidige situatie van het kwaliteitszorgstelsel beschrijven, en beschrijft aanbevelingen formuleren met het oog op toekomstige ontwikkelingen m.b.t. het borgen van de kwaliteit van het hoger onderwijs.
Wat betreft het beschrijven en evalueren van de huidige situatie spits het onderzoek zich toe op:
-
een beschrijvende analyse van de procedures en rapporteringsvormen zoals ze vorm krijgen, gebruikt en ervaren worden bij de verschillende actoren in het kwaliteitszorgsysteem (bv. commissies, kwaliteitszorgagentschappen, hogeronderwijsinstellingen zoals hogescholen, universiteiten, (ambtshalve) geregistreerde instellingen);
-
en een evaluatieve analyse dat verschillende aspecten van kwaliteit onderzoekt, namelijk de betrouwbaarheid en validiteit van de huidige procedures en instrumenten; welke aspecten aantoonbaar zijn gemaakt en welke onderbelicht, in welke mate het stelsel aandacht heeft voor essentiële componenten van onderwijskwaliteit, of het geheel van de procedures en instrumenten voldoende is om de kwaliteit te borgen, en of deze zorgen voor een verminderde planlast.
Bij zowel de beschrijvende als evaluatieve analyse werd gezocht naar de drempels en hefbomen binnen de verschillende aspecten. Voor het onderzoek werden meerdere stakeholdersconsultaties georganiseerd, een uitgebreide documentenanalyse uitgevoerd, en werd het onderzoeksteam ondersteund door een panel van onafhankelijke (internationale) experten op het gebied van kwaliteitszorg.
Uit de conclusie van het onderzoek blijkt dat het bestaande kwaliteitszorgsysteem, met zijn procedures en instrumenten, in staat is om valide en betrouwbare uitspraken te doen over de kwaliteit van het hoger onderwijs en om deze kwaliteit te borgen. Grote aanpassingen op systeemniveau blijken dus niet noodzakelijk. Wel werden enkele verbeteringen aanbevolen om het kwaliteitszorgsysteem verder te optimaliseren. Dit betreft onder andere het aanpakken van de rapporteringen, het heroverwegen van systeembrede analyses, het verhogen van de transparantie van procedures en hun publicaties, en het invoeren van adequate processen die geschikt waren voor alle hogeronderwijsinstellingen, inclusief kleinere of meer gespecialiseerde instellingen.
2022
Verdere implementatie overzicht 2021
2021
Voorsprongfonds hoger onderwijs
In uitvoering van het relanceplan Vlaamse Veerkracht keurde de Vlaamse Regering op 26 februari 2021 het ontwerp van de visienota 'Voorsprongfonds hoger onderwijs' voor het luik onderwijs goed. Het Voorsprongfonds zal ons hoger onderwijs sterker, flexibeler en digitaler maken. In de toekomst zal het digitale immers nog veel meer dan vandaag een rol spelen in onze samenleving. De coronacrisis heeft ons een gouden kans gegeven daarop in te zetten. Bovendien zijn we ons tegelijk ook bewust geworden van het onmisbare belang van het tastbare en het fysieke in ons leven. Het komt er nu op aan daar ons voordeel mee te doen. We vertrekken vanuit de kansen die zich postcorona voordoen en pakken tegelijkertijd de structurele uitdagingen aan. We mikken op vernieuwingen die het hoger onderwijs een sterkere arbeidsmarktgerichte/maatschappelijke focus, een focus op levenslang leren en een 21ste eeuws, digitaal karakter geven. Flexibiliteit, innovatie en verduurzaming staan voorop. Om deze ambitie waar te maken richten we ons op 3 inhoudelijke speerpunten:
- De uitbouw van een Vlaams opleidingsportfolio dat toekomstbestendig en wendbaar is: Binnen dit speerpunt zullen we inzetten op de implementatie van trajecten die leiden naar een toekomstbestendig en wendbaar opleidingsportfolio in alle hogeronderwijsinstellingen, de heroriëntering van curricula en een breed proces naar een nieuwe profilering van hoger onderwijs in Vlaanderen.
- Veel meer mogelijkheden aanreiken om levenslang te leren binnen het hoger onderwijs: Binnen dit speerpunt kunnen hogeronderwijsinstellingen concrete initiatieven vormgeven die zich richten op het (her)ontwerpen van hun opleidingsaanbod om het toegankelijk en wendbaar te maken met het oog op levenslang leren. Daarnaast zal er werk gemaakt worden van Vlaamse visie rond levenslang leren in hoger onderwijs
- Volop inzetten op digitale onderwijsvormen: Het Voorsprongfonds wil onderwijsinstellingen ondersteunen bij het kwaliteitsvol verduurzamen van nieuwe werkvormen binnen het hoger onderwijs waarbij een ideale mix van fysiek onderwijs op de campus en digitaal onderwijs op afstand wordt nagestreefd.
Extra aandacht voor het mentaal welbevinden van studenten
Een belangrijke voorwaarde voor een succesvol studieverloop en een essentiële waarde voor inclusief hoger onderwijs, is aandacht voor het mentaal welbevinden van studenten. Steeds meer studenten in het hoger onderwijs gaan gebukt onder mentale druk en de corona crisis heeft de aandacht op de reeds sluimerende uitdaging van het mentaal welzijn voor studenten versterkt. In dit verband wordt een project mentaal welbevinden bij studenten opgestart.
Het project verloopt in 3 fases. In een eerste fase, die momenteel loopt (tot mei 2021) en bestaat uit het project “Mentaal Welzijn van studenten, gefinancierd door de minister van onderwijs, wordt via onderzoek een actueel beeld opgemaakt met betrekking tot het mentaal welbevinden van Vlaamse en Brusselse studenten in het hoger onderwijs.
In een tweede fase, die loopt van begin tot eind 2021 (en dus deels gelijk loopt met fase 1), willen we een Vlaanderenbreed beleid uitwerken rond het mentaal welzijn van studenten. In een derde fase, die van start zal gaan op 1 januari 2022, bundelen we de aanbevelingen uit de eerste fase en de omgevingsanalyse uit de tweede fase in een set van beleidsmaatregelen, die we vervolgens implementeren.
Het is primordiaal om de werking rond het studentenwelzijn in Vlaanderen duurzaam te versterken. Het project 'mentaal welbevinden bij studenten' wil tegemoetkomen aan de verhoogde nood aan zorg voor de psychische gezondheid van de studenten voor, tijdens en in de nasleep van de corona pandemie. Het project omvat vijf strategische doelstellingen:
- Nulmeting met betrekking tot het mentaal welbevinden van studenten en op basis hiervan beleidsaanbevelingen naar instellingen hoger onderwijs, hun koepels en de Vlaamse overheid.
- Het versterken en vergroten van samenwerking in de studentensteden tussen hoger onderwijsinstellingen en regionale diensten door de aanstelling van verbindingsofficieren en de opmaak van een omgevingsanalyse door die verbindingsofficieren.
- Het ontwikkelen van een centraal platform ‘studentenwelzijn’ met informatie- en bewustwordingsmaterialen (awareness) over mentale gezondheid en psychische klachten en een online e-health aanbod voor studenten.
- Het opzetten van een lerend netwerk voor onderwijsinstellingen waarin de deskundigheid inzake mentaal welbevinden en inclusief hoger onderwijs continu en duurzaam wordt gedeeld en bevorderd.
- Opmaak en implementatie van een set van beleidsmaatregelen om het mentaal welbevinden bij studenten duurzaam te stimuleren en te verbeteren op basis van de beleidsaanbevelingen en de omgevingsanalyse.