Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
National reforms in school education

Belgium - Flemish Community

14.België-Vlaamse-gemeenschap:Lopende Hervormingen en Beleidsontwikkelingen

14.2National reforms in school education

Last update: 14 December 2023

2023

Lerarenberoep

De Vlaamse Regering heeft in december 2021 een conceptnota over de herwaardering van het beroep van leraar aangenomen, met een reeks maatregelen om het beroep op korte en middellange termijn aantrekkelijker te maken en het lerarentekort aan te pakken. De in deze conceptnota opgenomen maatregelen zijn erop gericht zowel leerkrachten voor ons onderwijsstelsel aan te trekken - zowel nieuwe aanwervingen als degenen die later in het beroep stappen - als ervoor te zorgen dat degenen die reeds in het onderwijs werkzaam zijn, behouden blijven. 

Een eerste reeks kortetermijnmaatregelen is in het schooljaar 2021-2022 in werking getreden. Maatregelen op middellange termijn - fase 2 van de conceptnota over herwaardering - zijn gepland voor het schooljaar 2023-2024. Ten eerste is in Vlaanderen een financiële drempel weggehaald voor zijinstromers die naar het onderwijs willen. Voorgaande privé-ervaring kan gevalideerd worden en daarmee kan er tot 10 jaar geldelijke anciënniteit gekregen worden, zodat zij niet meer aan een startersloon moeten beginnen. Ten tweede kunnen scholen in het basis- en secundair onderwijs vanaf dit schooljaar bij een vastgesteld lerarentekort tot 20% van hun lesomkadering omzetten om daarmee andere profielen aan te stellen die vervolgens de leraren in de klas kunnen ondersteunen. Ten derde is de lerarenbonus ingevoerd waardoor een personeelslid uit het basis- en secundair onderwijs dat nog niet in het bezit is van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs en naast zijn onderwijsopdracht een lerarenopleiding volgt, recht heeft op een wekelijkse vermindering van zijn opdracht. Het personeelslid behoudt zijn salaris voor de oorspronkelijke opdracht en krijgt door de vermindering van de lesopdracht ruimte voor die lerarenopleiding. Als laatste loopt sinds maart de communicatiecampagne ‘lesgeven is alles geven’ over meerdere jaren en wordt het door alle stakeholders gedragen. Het zet in op maatschappelijke herwaardering van de leraar en heeft tot doel om zowel nieuwe studenten naar de lerarenopleiding aan te trekken als zijinstromers naar het onderwijs toe te leiden. De eerste resultaten van deze campagne zijn op basis van de cijfers in de lerarenopleiding bemoedigend. Zo maakten vorig schooljaar 4.500 mensen de overstap van de particuliere sector naar het onderwijs: een stijging van +50%.

Om nog meer mensen te overtuigen voor een baan in het onderwijs te kiezen, heeft de minister van Onderwijs een onderwijsambassadeur aangesteld. De onderwijsambassadeur zal maximaal veldwerk doen met schoolbezoeken en inspirerende verhalen vertellen die anderen kunnen motiveren om dit beroep met grote maatschappelijke waarde te kiezen. Zo zullen zij 6e-jaars enthousiasmeren voor de lerarenopleiding en de lerarenbonus promoten bij laatstejaars bachelors en masters.

Commissie van Wijzen

De minister van Onderwijs heeft een commissie van deskundigen (Commissie van Wijzen) ingesteld om maatregelen voor de lange termijn vast te stellen en uit te werken. 

Uitgaande van een analyse van de uitgangssituatie zal de commissie van deskundigen een blauwdruk maken voor een modern personeels-, personeels-, professionaliserings- en schoolorganisatiebeleid binnen het onderwijs, inclusief de mogelijkheden op het gebied van digitalisering en duaal leren. Vanuit een omgevingsanalyse zal deze commissie komen tot een blauwdruk voor een modern personeels-, HR- en schoolorganisatiebeleid binnen het onderwijs, waaronder het aantrekken en behouden van talenten en het stimuleren van samenwerking en en differentiatie tussen leraren en binnen teams.

Lerarenbonus

Personeelsleden in het lager en middelbaar onderwijs die nog geen pedagogisch getuigschrift hebben en een lerarenopleiding volgen om een pedagogisch getuigschrift te behalen, hebben met behoud van salaris recht op een lerarenbonus in de vorm van een wekelijkse vermindering van hun opdracht met maximaal 3 uur. De instelling waar het personeelslid de lerarentoeslag opneemt, heeft recht op vervanging volgens de normale vervangingsregels.

Naar een decreet leersteun voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

Het decreet leersteun werd op 3 mei 2023 goedgekeurd in het Vlaams Parlement en op 5 mei bekrachtigd door de Vlaamse regering. In het decreet leersteun wordt o.a. het leersteunmodel uitgewerkt, een nieuw model voor ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs. 

Het decreet leersteun en het leersteunmodel gaan van start vanaf 1 september 2023. De huidige werkwijze van het ondersteuningsmodel blijft tot het einde van schooljaar 2022-2023 van kracht. 

Doelstellingen decreet leersteun

Het is de ambitie van de Vlaamse Regering om ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen met een maximale leerwinst. Het decreet wil de onderwijskwaliteit verhogen, maar ook werkbaarheid voor scholen en leerkrachten waarborgen.

Het decreet omvat maatregelen op drie domeinen:

  • Maatregelen voor het gewoon onderwijs, met focus op een sterke brede basiszorg en verhoogde zorg in de scholen.
  • De uitbouw van een duurzaam leersteunmodel voor kwaliteitsvolle leersteun aan scholen voor gewoon onderwijs.
  • Maatregelen voor buitengewoon onderwijs met focus op kwaliteit en meer afstemming tussen gewoon en buitengewoon onderwijs.

Oprichting van leersteuncentra

De Vlaamse regering sloot met de onderwijsverstrekkers een protocol af voor de oprichting van de leersteuncentra. Elke onderwijsverstrekker heeft daarin bepaald welke leersteuncentra worden opgericht. 

Alle leersteuncentra ontvingen op basis van hun samenstelling en de omkaderingsmechanismen die bepaald zijn in het decreet een overzicht van te verwachten omkadering voor schooljaar 2023-2024. Op basis daarvan kunnen ze de leerondersteuners aanstellen die vanaf volgend schooljaar in de leersteuncentra aan de slag gaan. 

Overgang van ondersteuningsmodel naar leersteunmodel voor personeel

Voor ondersteuners die de overstap maken naar het nieuwe leersteunmodel zullen er een aantal zaken veranderen. Zo zullen zij aangesteld worden in een nieuw ambt: het wervingsambt van leerondersteuner of het selectieambt van coördinator. Beide ambten zullen behoren tot de nieuwe personeelscategorie van het leerondersteunend personeel en in beide ambten wordt vaste benoeming mogelijk. 

Er komt een voorrangsprocedure voor wie was aangesteld als ondersteuner of voor wie diensten heeft gepresteerd in de voorlopers ervan.

Ondersteuners die een aanstelling krijgen in een leersteuncentrum kunnen genieten van overgangsmaatregelen. 

Eindtermen tweede en derde graad vanaf 1 september 2023

Sinds september 2019 worden nieuwe onderwijsdoelen ingevoerd in het secundair onderwijs. Dat verloopt parallel aan de invoering van de modernisering van het secundair onderwijs. Onderwijsdoelen is een overkoepelend begrip waarmee wordt verwezen naar basiscompetenties, eindtermen, eindtermen basisgeletterdheid, ontwikkelingsdoelen, cesuurdoelen, specifieke eindtermen en uitbreidingsdoelen die gelden in het basisonderwijs, secundair onderwijs (ook duaal leren, leren en werken), deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs en hoger onderwijs. Eindtermen zijn minimumdoelen. Ze zijn haalbaar geformuleerd en verduidelijken wat minimaal van onderwijs verwacht wordt. In de nieuwe eindtermen zijn enkele nieuwe inhouden opgenomen zoals financieel-economische competenties en STEM-integratie. Scholen worden aangemoedigd om waar mogelijk met leerlingen ruim boven dit minimum te gaan.

In het schooljaar 2019-2020 gingen scholen in het 1ste leerjaar van de 1ste graad aan de slag met de nieuwe onderwijsdoelen, sinds schooljaar 2020-2021 zijn ze ook van toepassing in het 2de leerjaar van de 1ste graad.

Het Vlaams Parlement keurde op 10 februari 2021 de nieuwe onderwijsdoelen voor de 2de en 3de graad secundair onderwijs goed. De nieuwe onderwijsdoelen voor de 2de graad gaan in vanaf september 2021 en worden – net zoals in de 1ste graad – leerjaar per leerjaar ingevoerd.

De Vlaamse Regering heeft aandacht voor een kwaliteitsvolle implementatie van de nieuwe onderwijsdoelen en onderneemt hiervoor het volgende:

  • De oprichting van een onafhankelijke praktijkcommissie. De praktijkcommissie bewaakt de praktische implementatie van de nieuwe onderwijsdoelen van de 2de en 3de graad secundair onderwijs en de haalbaarheid ervan. De praktijkcommissie zal na 1 schooljaar aanbevelingen voor eventuele bijsturingen formuleren voor de eindtermen voor de 2de en 3de graad secundair onderwijs en voor de specifieke eindtermen.
  • Een gedoogperiode van 2 jaar voor scholen. Als de nieuwe onderwijsdoelen niet of onvoldoende bereikt of nagestreefd worden, kan dat niet leiden tot een ongunstig advies van de onderwijsinspectie bij de doorlichting.

Voor de nieuwe onderwijsdoelen geldt:

  • Alle eindtermen zijn te bereiken. 
  • De eindtermen basisgeletterdheid moeten door elke individuele leerling bereikt worden op het einde van de 1ste graad, zowel in de A-stroom als in de B-stroom. 
  • Eindtermen die een attitude aangeven, zijn door de school bij de leerlingen na te streven. De school moet kunnen aantonen dat ze inspanningen levert om de leerlingen die eindtermen te laten bereiken.
  • Voor Nederlands zijn in de 1ste graad uitbreidingsdoelen bepaald. Dat zijn extra doelen met een groter abstractieniveau of met een hogere moeilijkheidsgraad die door een bepaalde leerlingenpopulatie kunnen worden bereikt.
  • De eindtermen zijn niet langer per vak opgesteld. Het verschil tussen vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen is niet meer van toepassing.

Wanneer de herwerkte specifieke eindtermen goedgekeurd zijn door het Vlaams Parlement, zorgen de onderwijsverstrekkers voor leerplannen. Daarin moeten de eindtermen letterlijk opgenomen zijn. Leerplannen moeten in omvang beperkt zijn. Zo behouden scholen, leraren(teams) en leerlingen voldoende ruimte en autonomie om op basis van hun eigen expertise en passies aan de slag te gaan met de leerstof.

Leerpunt

Om leraren(teams) te versterken om onderwijskwaliteit te realiseren en om leervertraging te remediëren, hecht de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de opstart en kernwerking van de private stichting Leerpunt. Het Leerpunt zal onder meer een onafhankelijke, toegankelijke en wetenschappelijk onderbouwde kennisbasis over wat werkt op het vlak van didactisch handelen ontwikkelen, rekening houdend met diverse contexten en leermiddelen; en zal deze kennisbasis doorvertalen naar de Vlaamse klas- en schoolpraktijk om leraren te ondersteunen in hun dagelijkse klaspraktijk.

In uitvoering van het relanceplan Vlaamse Veerkracht beslist de Vlaamse Regering om extra te investeren in de versterking van de brede basiszorg en verhoogde zorg in scholen voor gewoon basis- en secundair onderwijs door het toekennen van een subsidie van 6 miljoen euro aan de private stichting Leerpunt. Het reduceren van de leerachterstanden van alle lerenden, in het bijzonder van leerlingen in kwetsbare posities is hierbij een belangrijk speerpunt. Leerpunt moet leraren(teams) versterken in hun didactisch handelen in de klas met het oog op het reduceren van de leerachterstanden.

Digisprong

Met de Digisprong wordt een inhaalbeweging gemaakt op vlak van digitalisering van leren en lesgeven in het leerplichtonderwijs. Het is de ambitie van de minister om de digitale competenties van alle lerenden, van lagereschoolkind tot volwassene, te versterken. Vanuit een sterk Vlaams e-inclusiebeleid, wordt er ook bijzondere aandacht geschonken aan kwetsbare doelgroepen. De maatregelen en acties om afstandsonderwijs te faciliteren, worden gekaderd binnen het relanceplan en het streven naar digitale inclusie. 

Er wordt ingezet op 5 fronten voor een versneld digitaliseringsbeleid: 

  1. Een digitaal vriendelijke overheid; 

  1. ICT-infrastructuur; 

  1. ICT-visie en schoolbeleid; 

  1. Digitale leermiddelen; 

  1. ICT-vaardigheden.  

Een sterke ICT-infrastructuur en ontwikkeling van een ICT-visie en -beleid van scholen gelden als basisvoorwaarde om te komen tot een digitale versnelling en ontwikkeling van een ICT-visie en -beleid van scholen. Om de ICT-vaardigheden bij leraren en in schoolteams in het leerplicht- en volwassenenonderwijs verder te ontwikkelen, worden bestaande initiatieven versterkt, onder andere via extra gekleurde nascholingsmiddelen en via de financiering van zgn. IT-bootcamps voor leerkrachten en ICT-coördinatoren. We voorzien ook een tool, Digisnap, waarmee leraren hun digitale vaardigheden kunnen inschalen. Deze tool wordt ook gekoppeld aan een nieuwe vormingsdatabank.  

De digitale transformatie van het Vlaamse onderwijs is een complex proces. Om de vele diverse acties en projecten in het onderwijsveld vanuit eenzelfde kader te coördineren en te ondersteunen, werd ook een kennis-en adviescentrum opgericht. 

Er wordt ook ingezet op de versterking van de rol van ICT-coördinatoren en de transformatie naar ICT-teams in scholen. Er wordt verder nog voorzien in een duurzaamheidsstrategie waarbij scholen verouderde ICT-infrastructuur kunnen laten refurbishen of ontmantelen. Andere elementen die nog in de pijplijn zitten, zijn een visie-traject rond Artificiële Intelligentie in onderwijs en een ondersteuningsprogramma voor cybersecurity.  

2022

Vlaamse toetsen 

Uit de peilingen en internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat de resultaten voor bepaalde domeinen zoals wiskunde, wetenschappen en begrijpend lezen, beter kunnen.  Vanaf schooljaar 2023-2024 nemen lagere en secundaire scholen daarom de eerste Vlaamse toetsen af. Vlaamse toetsen zijn gestandaardiseerde, genormeerde en gevalideerde net- en koepeloverschrijdende toetsen, met als primaire doel de interne kwaliteitszorg van scholen te ondersteunen en zo mee de onderwijskwaliteit te versterken. Het is een instrument in het kader van het monitoren van leeruitkomsten en het meten van leerwinst. Kennis die op zich weer bijdraagt tot het ondersteunen van het intern kwaliteitszorgsysteem van de scholen, de externe kwaliteitscontrole door de inspectie, de ondersteuning van scholen door de pedagogische begeleidingsdiensten én het monitoren van het bereik van onderwijsdoelen door leerlingen op systeemniveau. De toetsen worden centraal opgesteld, digitaal afgenomen, verwerkt en geanalyseerd. Ze beperken zich in eerste instantie tot Nederlands (begrijpend lezen, schrijven, grammatica) en wiskunde.

Aanwending SES en GOK-middelen

Het nieuwe gelijke onderwijskansenbeleid (GOK) in het basis- en secundair onderwijs werd decretaal verankerd in Onderwijsdecreet XXXI en ging van start vanaf september 2021. Dit houdt in dat de GOK-middelen (namelijk de SES-lestijden, GOK-lestijden/uren-leraar/lesuren en SES-werkingsmiddelen) specifiek gebruikt moeten worden voor een gelijke onderwijskansenbeleid. De middelen worden ingezet voor die leerlingen die ze genereren om hen optimale leer- en ontwikkelingskansen te geven. Scholen voeren een GOK-beleid conform de kwaliteitsverwachtingen zoals opgenomen in het referentiekader voor onderwijskwaliteit. Scholen bepalen zelf hun streefdoelen, indicatoren en een tijdspad om deze streefdoelen te bereiken. Deze zaken dienen in het basisonderwijs opgenomen te worden in het schoolwerkplan, waarin het GOK-beleid moet geëxpliciteerd worden. De onderwijsinspectie evalueert het gelijke onderwijskansenbeleid van scholen tijdens de reguliere doorlichting, met inbegrip van de aanwending van de daarvoor toegekende specifieke middelen. Bij een eerste negatieve evaluatie blijft de school tot de daaropvolgende schooldoorlichting de GOK-middelen volledig ontvangen, maar moet ze een engagement tot remediëring met externe begeleiding en ondersteuning aangaan. Vanaf een tweede opeenvolgende negatieve evaluatie ontvangt de school vanaf het daaropvolgend schooljaar nog slechts de helft van de GOK-middelen, tot en met het schooljaar waarin een evaluatie opnieuw positief is. In het derde trimester van het schooljaar 2021-2022 vinden er try-outs plaats van deze geïntegreerde evaluatie.

Vlaamsbrede heroverweging

De Vlaamse Brede Heroverweging (VBH) wil de diverse uitgavenposten van de Vlaamse Begroting doorlichten en kritisch bekijken. Het is de bedoeling om de publieke financiën efficiënter en effectiever te maken. De VBH moet ertoe leiden dat de evaluatie van het beleid en de toetsing van de uitgaven structureel een plaats krijgen in het beleids- en be­grotingsproces. Daarbij moeten wetenschappelijk onderbouwde inzichten een belangrijke rol spelen. Binnen het kader van de Vlaamse brede heroverweging werd door het departement een rapport gemaakt over o.a. de financiering secundair onderwijs. De effectiviteit en de efficiëntie van inzet van middelen werden daarin voor het licht gehouden en tal van beleidsvoorstellen om deze processen te optimaliseren werden gemaakt. Aanvullend hierop wordt ook gestart met een spending review die over financiering hoger onderwijs zal handelen.

Professionalisering leerkrachten

Goede leraren zijn één van de belangrijkste factoren om een hoge onderwijskwaliteit te kunnen garanderen. Daarom werd, met ondersteuning van de Europese Commissie, het project ‘the multi-layered implementation of the teacher induction guidance reform as a leverage for continuous professional development” opgestart. Dit project leidt tot wetenschappelijk onderbouwde kennis waarmee methodieken kunnen ontwikkeld worden die scholen kunnen inzetten om op meer structurele wijze de aanvangsbegeleiding van nieuwe leraren te verankeren in hun werking.

In deze context nam Vlaanderen ook actief deel aan de internationaal vergelijkende studie “Professional learning for quality teaching” van de OESO. Het onderzoek maakte een analyse van het beleid op het vlak van de professionele ontwikkeling van leraren over het volledige professionele continuüm: de lerarenopleiding, aanvangsbegeleiding en de permanente professionalisering. De bevindingen van dit rapport (2021) zullen onder meer de basis zijn om in het voorjaar van 2022 de visie en de acties rond professionalisering leraren met alle onderwijsactoren te optimaliseren. De sociale partners engageerden zich hiertoe via CAO XII.

Ondertussen wordt er verder ingezet op de professionalisering van de leraren(teams) en directies via het programma van de prioritaire nascholing waar de Vlaamse minister van Onderwijs om de 2 jaar prioritaire thema’s vast stelt om het beleid te ondersteunen. Een oproep nodigt geïnteresseerde organisaties uit om de gekozen thema’s te vertalen in een specifiek nascholingsaanbod voor leraren, directies, pedagogische begeleiders en lerarenopleiders. De minister maakt dan een selectie van kwaliteitsvolle projectenVoor de schooljaren 2020 – 2021 en 2021 – 2022, werd als thema voor deze de prioritaire nascholing ‘begrijpend lezen voor lerarenteams basisonderwijs’ gekozen. De daaropvolgende schooljaren zullen focussen op de ‘professionalisering van schoolteams rond taalintegratietrajecten’ of van ‘lerarenteams wiskunde/PAV 1ste graad secundair’. Hiervoor is jaarlijks een budget van 577 000 euro voorzien:

  • Reguliere budgetten nascholing en professionalisering waar er voor basis en secundair onderwijs jaarlijks ongeveer 10 miljoen euro voorzien wordt. Gemiddeld genomen betekent dit aeen vrij inzetbaar bedrag van 78 euro per personeelslid/ambt per jaar. Bij de verdere besprekingen van het optimaliseren van de professionalisering zal bekeken worden of deze budgetten moeten en kunnen opgetrokken worden.
  • De Vlaamse overheid voorziet ook eenmalige relancemiddelen om teams te professionaliseren in het kader van de thematieken Digisprong, Edusprong en ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’ (zie andere delen van deze tekst)  In 2022 gaat het respectievelijk over 11 miljoen euro, 10 miljoen euro en 6 miljoen euro.
  • Voor de uitrol van het nieuwe concept leersteun (zie hoger) zijn er tevens recurrente middelen voorzien. (4,3 miljoen).

Bijsprong

De COVID-19 pandemie stelt grote uitdagingen aan het onderwijs in Vlaanderen. Voor veel leerlingen in het basis- en secundair onderwijs, in het bijzonder voor de meest kwetsbare leerlingen, blijft deze pandemie niet zonder gevolgen wat betreft de leerachterstand die ze oplopen. Leerachterstand wegwerken is een absolute prioriteit voor ons onderwijs en een belangrijke investering in de toekomst. Om dit maximaal te kunnen realiseren wil de overheid scholen extra ondersteunen door het geven van bijkomende omkadering, de zogenaamde “bijsprong”.

In het schooljaar 2020-2021 werd zo’n 30 miljoen euro voor de ‘bijsprong’ in het kleuter- en leerplichtonderwijs voorzien, voor de periode maart 2021-juni 2021. Voor het schooljaar 2021-2022 is 85 miljoen euro voorzien voor de bijsprong, waarvan 40% voor het basisonderwijs is bestemd en 60% voor het secundair onderwijs. De leerlingenkenmerken spelen een belangrijke rol in de berekening van de bijsprongmiddelen voor de scholen.

Met deze bijkomende omkadering kan enkel onderwijzend personeel aangesteld worden. Dat bijkomend onderwijzend personeel dient steeds ingezet te worden op leerlingenniveau, om de leerachterstand van leerlingen opgelopen door de gevolgen van de COVID-19 pandemie maximaal weg te werken.

Digisprong

Met de Digisprong wordt een inhaalbeweging gemaakt op vlak van digitalisering van leren en lesgeven in het leerplichtonderwijs. Het is de ambitie van de minister om de digitale competenties van alle lerenden, van lagereschoolkind tot volwassene, te versterken. Vanuit een sterk Vlaams e-inclusiebeleid, wordt er ook bijzondere aandacht geschonken aan kwetsbare doelgroepen. De maatregelen en acties om afstandsonderwijs te faciliteren, worden gekaderd binnen het relanceplan en het streven naar digitale inclusie.

Er wordt ingezet op 5 fronten voor een versneld digitaliseringsbeleid: (1) een digitaal vriendelijke overheid, (2) ICT-infrastructuur, (3) ICT-visie en schoolbeleid, (4) digitale leermiddelen en (5) ICT-vaardigheden. Een sterke ICT-infrastructuur en ontwikkeling van een ICT-visie en -beleid van scholen gelden als basisvoorwaarde om te komen tot een digitale versnelling en ontwikkeling van een ICT-visie en -beleid van scholen. Om de ICT-vaardigheden bij leraren en in schoolteams in het leerplicht- en volwassenenonderwijs verder te ontwikkelen, worden bestaande initiatieven versterkt en zullen IT-bootcamps voor leerkrachten en ICT-coördinatoren georganiseerd worden.

De digitale transformatie van het Vlaamse onderwijs is een complex proces. Om de vele diverse acties en projecten in het onderwijsveld vanuit eenzelfde kader te coördineren en te ondersteunen, werd ook een kennis-en adviescentrum opgericht.

Inschrijvingsdecreet

De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement keurde op 7 februari een nieuw inschrijvingsdecreet goed voor het gewoon onderwijs. 

Het nieuw inschrijvingsdecreet is van toepassing vanaf de inschrijvingen voor schooljaar 2023-2024. Het wordt dus met 1 jaar uitgesteld tot 1 september 2022 voor de inschrijvingen voor het schooljaar 2023-2024. Zo kunnen scholen hetzelfde inschrijvingsregister en model van niet-gerealiseerde inschrijving blijven gebruiken voor inschrijvingen voor het schooljaar 2022-2023.

Uiteraard blijft de grondwettelijk verankerde vrije schoolkeuze voorop staan. Sommige scholen hebben evenwel een beperkte capaciteit. Het nieuwe decreet moet vermijden dat ouders voor de schoolpoort kamperen. Bovendien houdt de overheid de sociale mix in de gaten. Zo komen parameters als de diversiteit van de buurt, de sociale afkomst of de nabijheid in beeld. Het system van de dubbele contingentering gaat op de schop. Voortaan kan de gemeenteraad tot 20 procent van de beschikbare plaatsen laten voorbehouden. De parameters zijn vrij te kiezen: gender, sociale afkomst, woonplaats enzovoort. Dat moet een eventueel voorrangsbeleid ‘aanvullend en corrigerend, maar nooit verstorend’ maken. In Brussel moet 65 procent van de beschikbare plaatsen voorbehouden blijven voor een kind van wie ten minste één ouder Nederlands spreekt. In sommige steden, zoals in Antwerpen, Gent en Brussel, wordt gewerkt met een centraal digitaal aanmeldingssysteem. Dat blijft behouden.

Elders moeten alleen scholen met een verwacht capaciteitstekort een digitale aanmelding opzetten. De school mag het algoritme kiezen dat de verdeling maakt. Vlaanderen zal een centraal platform ontwikkelen om alle digitale aanmeldprocedures technisch te faciliteren. Opnieuw krijgen de gemeenten het laatste woord bij de keuze van het algoritme. De scholen behouden de vrijheid om de periode van de inschrijvingen te bepalen.

Hervorming van de PBDs

De pedagogische begeleidingsdiensten (PBD's) ondersteunen de onderwijsinstellingen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's). Daartoe vertrekt de PBD vanuit de noden die de school en het CLB vaststellen in de dagelijkse praktijk. De opdracht van de PBSs werd recentelijk geherdefinieerd.

De belangrijkste wijziging betreft de decretale opdrachten. De huidige lijst van zeven uit het kwaliteitsdecreet worden vervangen door de volgende vier heel algemene doelen:

Het versterken van de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden van de onderwijsinstellingen en de CLB’s in kwestie, in rechtstreeks contact, met aandacht voor het versterken van hun pedagogische en didactische handelen en met het oog op de ontwikkeling van alle lerenden;

Het versterken van de onderwijsinstellingen en CLB’s in kwestie als professionele lerende organisatie. De pedagogische begeleidingsdiensten geven hierbij voorrang aan de onderwijsinstellingen of CLB’s waar zich de grootste noden op deze vlakken situeren. Om deze onderwijsinstellingen of CLB’s te identificeren, kunnen de pedagogische begeleidingsdiensten gebruik maken van verschillende bronnen zoals de gegevens van de pedagogische begeleidingsdienst zelf, de gegevens van de onderwijsinstelling of het CLB in kwestie, de gegevens uit doorlichtingstrajecten uitgevoerd door de onderwijsinspectie van de onderwijsinstelling of het CLB in kwestie, de gegevens die aan de basis liggen van het profiel van de onderwijsinstelling of het CLB zoals bepaald in artikel 38, §4, of andere resultaten of gegevens die wijzen op een lage kwaliteit van onderwijs of leerlingenbegeleiding;

Het ondersteunen van de onderwijsinstellingen in kwestie bij de realisatie van hun eigen pedagogisch, artistiek-pedagogisch of agogisch project en het ondersteunen van de CLB's in kwestie  bij de realisatie van hun eigen missie en hun eigen begeleidingsproject;

Het begeleiden van de implementatie van bepaalde beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering bij de onderwijsinstellingen en de CLB’s in kwestie. Hiervoor krijgen ze gekleurde tijdelijke middelen. Die prioriteiten worden bepaald in overleg tussen de overheid en de PBD’s en zullen de komende jaren zijn: basiszorg en brede zorg, effectieve didactiek, datageletterdheid en een nog te bepalen thema.

Binnen die doelen kunnen de PBD’s eigen prioriteiten kiezen, maar die moeten ze wel onderbouwen en motiveren, steeds vertrekkend vanuit de noden van hun onderwijsinstellingen. In hun begeleidingsplan moeten ze aangeven welk bereik en impact ze verwachten; in hun jaarplannen vervolgens over het reële bereik en de reële impact. We gaan dit vanuit de overheid ook meer dan vandaag monitoren en opvolgen. Een stuk van dit decreet (de gekleurde middelen) gaat in op 1 januari ’22, de rest op 1 september ’22.

Een nieuw leersteundecreet

De Vlaamse Regering vervangt het M-decreet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften door het decreet leersteun. In dit decreet wordt een nieuw model voor ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs uitgewerkt: het leersteunmodel.

Het decreet leersteun en het leersteunmodel gaan vanaf 1 september 2022 gefaseerd van start. Het is de ambitie van de Vlaamse Regering om ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen met een maximale leerwinst. Het decreet verhoogt de onderwijskwaliteit en waarborgt de werkbaarheid voor scholen en leerkrachten.  Er wordt ingezet op de versterking van het gewoon onderwijs, de leersteun en het buitengewoon onderwijs. De Vlaamse Regering ambieert:

  • een sterke basiszorg en verhoogde zorg in het gewoon onderwijs;
  • een duurzaam leersteunmodel met passende arbeidsvoorwaarden voor ondersteuners;
  • een volwaardige plaats en een versterking van de kwaliteit voor het buitengewoon onderwijs.

2021

Nieuwe toelatingsvoorwaarden voor het gewone lager onderwijs

Vanaf 1 september zijn er nieuwe toelatingsvoorwaarden voor het gewone lager onderwijs. Van 5-jarige kleuters wordt tijdens het voorgaande schooljaar ten minste 290 halve dagen aanwezigheid verwacht met het oog op de toelating tot het gewoon lager onderwijs in het schooljaar 2021-2022.

Nieuwe eindtermen in derde middelbaar

Vanaf 1 september gelden de nieuwe eindtermen en goedgekeurde leerplannen voor het eerste leerjaar van de tweede graad secundair onderwijs. De eindtermen zijn het minimum van wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Aan de nieuwe, aangescherpte eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs is ruim twee jaar gewerkt, in samenspraak met onder meer de koepels en onderwijsexperts.

Elke leerling vanaf vijfde leerjaar krijgt eigen laptop

Vanaf dit schooljaar krijgt elke leerling vanaf het vijfde leerjaar basisonderwijs een eigen laptop of een gelijkwaardig ICT-toestel ter beschikking. Scholen krijgen middelen voor ICT-materiaal voor leraren en er komt een sterk statuut voor de ICT-coördinator in alle onderwijsniveaus. Die maatregelen komen er in het kader van de Digisprong.

Nog vanaf 1 september kunnen scholen terecht bij het kennis- en adviescentrum Digisprong. De digitalisering moet ook de communicatie vlotter helpen verlopen en kan de planlast helpen verminderen zodat leerkrachten meer tijd overhouden voor hun kerntaak: lesgeven.

Leerkrachten kunnen vanaf 360 dagen vast benoemd worden

Vanaf 1 september 2021 veranderen de regels om zich kandidaat te stellen voor een vaste benoeming in het onderwijs. Leerkrachten kunnen al na 290 dagen - in praktijk een volledig schooljaar - zicht krijgen op een vaste benoeming en na 360 dagen effectief vast benoemd worden. Tot nu kon dat pas na 690 dagen.

Gemotiveerde starters zullen ook meer kansen krijgen om vast benoemd te worden, omdat scholen veel sneller vacantverklaringen zullen uitschrijven.

Ook de evaluatieprocedure wordt aangepast. Zo krijgen beginnende leerkrachten aan het einde van elk schooljaar een beoordeling, zodat ze weten wat hun werkpunten zijn. Zo weten ze na maximaal 3 jaar of ze echt een toekomst hebben in het onderwijs. De evaluatieprocedure voor vast benoemde leerkrachten wordt ook aangescherpt. De verplichting om ieder personeelslid minstens om de 4 jaar te evalueren, vervalt. Scholen zullen de evaluaties kunnen toespitsen op de personeelsleden die niet meer goed functioneren. Op basis van die evaluatie kan de directie veel sneller overgaan tot een persoonlijk coachingstraject van 120 dagen. Als zo'n coachingstraject twee keer zonder gevolg blijft en als de tekortkomingen blijven bestaan, dan kan een personeelslid ontslagen worden.

Voor alle andere personeelsleden moet enkel nog een (informeel) functioneringsgesprek georganiseerd worden op regelmatige basis.

Versterking basisonderwijs

Zowel in schooljaar 2020-2021 als in schooljaar 2021-2022 wordt 23 miljoen euro extra geïnvesteerd in het (gewoon) basisonderwijs. Voor schooljaar 2020-2021 is deze extra impuls bestemd voor ondersteuning in de school en moet leerlingen helpen bij het leren en studeren. De extra investering staat gelijk aan een verhoging van 20% van het zorgbudget van scholen voor het gewoon basisonderwijs. Hierdoor kunnen zo'n 525 zorgcoördinatoren worden aangesteld.  Daarmee kunnen zo’n 525 zorgcoördinatoren aangeworven worden. De investeringen maken deel uit van een investeringstraject met opstappen dat tegen einde legislatuur oploopt tot 100 miljoen recurrente extra middelen in het basisonderwijs.

Begeleiding voor hoogbegaafden

In het regeerakkoord 2019-2024 wordt expliciet aandacht besteed aan hoogbegaafde leerlingen. In dit kader is vorig schooljaar (2019 - 2020) een oproep gedaan aan scholen voor gewoon basisonderwijs, voortgezet onderwijs en onderzoekscentra om een projectvoorstel in te dienen met als doel deze doelgroep te ondersteunen voor de duur van maximaal 24 maanden (2 projectjaren). In het kader van het project "Modelscholen voor de begeleiding van cognitief sterke leerlingen" zullen modelscholen uit het reguliere basis- en voortgezet onderwijs worden geselecteerd en zullen hun beleid en praktijken (verder) worden ontwikkeld en verspreid. Naast de deelnemende pilootscholen zal een expertisecentrum gedurende het hele project zorgen voor wetenschappelijke begeleiding en monitoring.

Het project ging eerder dit schooljaar (2021-2022) van start. 13 scholen (9 lagere en 4 middelbare scholen) die hun ervaring met de doelgroep konden aantonen, alsook een expertisecentrum (Katholieke Universiteit Leuven) zijn geselecteerd om deel te nemen aan het project. Tijdens het eerste schooljaar zullen de geselecteerde instellingen hun beleid en praktijk beschrijven en zal het expertisecentrum onderzoeken of hun strategie (beleid, instrumenten, instrumenten) een wetenschappelijke basis heeft. Het centrum zal ook manieren identificeren om hun werkwijze te versterken en te verbeteren. Met deze feedback zullen de deelnemende scholen vervolgens een plan ontwikkelen om hun ontwikkelingen te verspreiden (bv. door het informeren en coachen van andere scholen die hun eigen praktijk willen opzetten of verbeteren met betrekking tot de doelgroep) tijdens het tweede jaar van het project.

Leerlingenbegeleiding en remediërende cursussen

In navolging van de zomerscholen organiseerde Vlaanderen dit schooljaar remediërende cursussen ter ondersteuning van de leerlingen, die buiten de gewone schooluren en tijdens de vakantieperiodes werden aangeboden. Kleine groepen leerlingen kregen oplossingen op maat aangeboden om leerachterstanden in te halen en hen weerbaarder te maken bij belangrijke schoolovergangen. Deze maatregel zal het aantal zittenblijvers verminderen door scholen en leerlingen te ondersteunen met extra leertijd buiten de reguliere schooltijd.

De trajecten zijn gekoppeld aan onderwijsdoelstellingen en de individuele onderwijstrajecten van leerlingen in het voortgezet onderwijs. De doelgroep voor deze trajecten bestond uit leerlingen uit het gewoon secundair onderwijs, met inbegrip van het initieel onderwijs aan anderstalige kinderen (OKAN), en uit het derde leerjaar van het beroepsonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het secundair onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften. In de oproep werd prioriteit gegeven aan leerlingen in het tweede jaar van de eerste, tweede of derde graad van het voortgezet onderwijs in 2020-2021, omdat deze leerlingen het afgelopen schooljaar minder fysiek onderwijs hebben gevolgd en dus de grootste behoeften hebben. Het inrichten van remediëringstrajecten voor andere groepen leerlingen was echter eveneens mogelijk als scholen dat nodig achtten.