Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Zorg in het gewoon onderwijs
Belgium - Flemish Community

Belgium - Flemish Community

12.België-Vlaamse-gemeenschap:Educatieve ondersteuning en begeleiding

12.1België-Vlaamse-gemeenschap:Zorg in het gewoon onderwijs

Last update: 11 April 2025

Definiëring van doelgroepen

Inleiding

Zorg in het gewoon onderwijs is gericht op alle leerlingen die extra aandacht nodig hebben omwille van ontwikkelings- en leerachterstand, sociaal-emotionele problemen, of sociaaleconomische status. 

Daarnaast zijn er ook leerlingen met een beperking die extra ondersteuning kunnen krijgen in het gewoon onderwijs. 

Leerlingen met een beperking worden ingedeeld in acht types op basis van de aard van de (hoofd)handicap. Die typologie wordt gebruikt als basis voor de organisatie van het buitengewoon onderwijs alsook voorzien van leersteun in scholen voor gewoon onderwijs (via het leersteunmodel). Voor het buitengewoon secundair onderwijs is er naast de indeling in types ook een indeling in 4 opleidingsvormen, naargelang de finaliteit van het onderwijs. 

  • Type basisaanbod: voor kinderen/jongeren voor wie de onderwijsbehoeften dermate zijn en voor wie al tijdens het gewoon kleuteronderwijs, tijdens het gewoon lager onderwijs of gewoon secundair onderwijs aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te kunnen blijven meenemen in een school voor gewoon onderwijs; 

    Type basisaanbod vervangt sinds 1/9/2015 ook de vroegere types 1 (licht mentale handicap) en 8 (ernstige leerstoornissen) die in afbouw zijn. 

  • Type 2: voor kinderen/jongeren met een verstandelijke beperking; 

  • Type 3: voor kinderen/jongeren met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben; 

  • Type 4: voor kinderen/jongeren met een motorische beperking; 

  • Type 5: voor kinderen/jongeren die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of verblijven in een preventorium; 

  • Type 6: voor kinderen/jongeren met een visuele beperking; 

  • Type 7: voor kinderen/jongeren met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis; 

  • Type 9: voor kinderen/jongeren met een autismespectrumstoornis en die geen verstandelijke beperking hebben. 

Leerlingen kunnen een IAC-verslag (verslag individueel aangepast curriculum, een verslag dat toegang geeft tot een individueel aangepast curriculum) krijgen wanneer het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen en ondersteuning niet haalbaar is. Hiermee kan een leerling naar het buitengewoon onderwijs, of kan deze een individueel aangepast curriculum volgen met ondersteuning vanuit het leersteunmodel. In het IACverslag staat het type (in het secundair onderwijs het type en de opleidingsvorm) vermeld waarvoor er een toegang tot buitengewoon onderwijs is of van waaruit expertise nodig is inhkv leersteun in de school voor gewoon onderwijs. 

Met een GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum) volgt de leerling het gemeenschappelijk curriculum mits redelijke aanpassingen in een school voor gewoon onderwijs en kan leersteun vanuit het leersteunmodel worden geboden. In het GC-verslag wordt bepaald vanuit welk type expertise nodig is om leersteun te bieden in de school voor gewoon onderwijs. 

Daarnaast is er ook een OV4-verslag (een verslag opleidingsvorm 4). Met dit verslag krijgt een leerling toegang tot opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs, of kan de leerling het gemeenschappelijk curriculum volgen in het gewoon onderwijs, waarbij er leersteun vanuit het leersteunmodel wordt geboden. Voor een leerling met een OV4-verslag is er intensievere ondersteuning nodig om het gemeenschappelijk curriculum te kunnen volgen, dan bij een leerling met een GC-verslag.  

Zorg in het gewoon onderwijs

Scholen bouwen hun zorgbeleid uit aan de hand van een zorgcontinuüm met onderscheiden fasen: 

  • In de fase van brede basiszorg (fase 0) zorgt de school voor een krachtige leeromgeving voor alle leerlingen, met aandacht voor de noden van elke leerling. 

  • In de fase van verhoogde zorg (fase 1) voorziet de school voor wie dat nodig is extra zorg in de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen. 

  • In de fase van uitbreiding van zorg (fase 2) start het CLB voor een leerling het proces van handelingsgerichte diagnostiek (HGD), om onderwijs- en ondersteuningsbehoeften te bepalen. De school zet de maatregelen van basiszorg en verhoogde zorg onverkort verder tijdens het HGD traject. Het resultaat van het HGD-traject kan zijn om de maatregelen van fase 0 en 1 verder te zetten of uit te breiden, of het HD-traject kan uitmonden in een GC-verslag voor de leerling waarin onderwijs- en ondersteuningsbehoeften worden bepaald, waaronder ook leersteun kan worden geboden in de school voor gewoon onderwijs. 

  • Wanneer de maatregelen genomen in de fase van uitbreiding van zorg en de geboden ondersteuning vanuit buitengewoon onderwijs (het ondersteuningsmodel) niet voldoende of onredelijk zijn voor de school voor gewoon onderwijs om met een leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven werken, kan er overgegaan worden tot een individueel aangepast curriculum (fase 3). Het CLB maakt dan een IAC-verslag of een OV4-verslag op. 

Voor het uitbouwen van een kwaliteitsvol zorgbeleid voor alle leerlingen wendt de school haar reguliere middelen aan en de middelen die ze in het kader van het zorg- en gelijke kansenbeleid ontvangt, met dien verstande dat de middelen gegenereerd in het kader van het gelijke kansenbeleid specifiek voor de in het gelijke kansenbeleid beoogde doelgroep aangewend dienen te worden. De school kan zich ook laten ondersteunen door de pedagogische begeleiding (schoolondersteuning) en het CLB (bv. in het kader van consultatieve leerlingenbegeleiding). In fase 2 en 3 van het zorgcontinuüm, voor de begeleiding van leerlingen met GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag, kan een school voor gewoon onderwijs leersteun vragen vanuit het leersteunmodel.

Het netoverstijgend project 'Protocollering van diagnostiek in onderwijs' (Prodia) van de CLB-centra en de onderwijskoepels biedt online een algemeen kader aan voor handelingsgerichte diagnostiek in onderwijs met een volledig uitgewerkt Algemeen Diagnostisch Protocol als raamwerk voor de verschillende Specifieke Diagnostische Protocollen zoals cognitief sterk en zwak functioneren, gedrag en emotie, lezen en spellen, motoriek, taal en spraak, wiskunde. 

Specifieke ondersteuningsmaatregelen

Leersteunmodel 

Vanaf schooljaar 2023-2024 kunnen scholen voor gewoon onderwijs in het kleuter-, lager en secundair onderwijs, voor leerlingen met een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslagleersteun krijgen vanuit het leersteunmodel (Omzendbrief NO/2023/01). 

Vanaf 1 september 2023 worden er nieuwe leersteuncentra opgericht. Deze leersteuncentra hebben als opdracht om leersteun te bieden voor leerlingen met een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag die les volgen in het gewoon onderwijs. Leersteuncentra zijn ervoor verantwoordelijk om de juiste expertise in huis te hebben voor leersteun te bieden, waarbij het zowel gaat om handicapspecifieke expertise, als om expertise op het vlak van coaching en inclusie.  

Leersteuncentra moeten in beginsel leersteun leveren voor alle acht types uit de indeling op basis van de aard van de (hoofd)handicap (zie deel 12.). Wel kan een leersteuncentra ervoor kiezen om voor type 4, 6 of 7 een structurele samenwerking op te zetten met een ander leersteuncentrum; indien hiervoor gekozen wordt, worden alle leersteunvragen voor die types opgenomen door dat andere leersteuncentra. Er zijn zo ook 5 specifieke leersteuncentra die énkel leersteun voorzien voor type 4, 6 en/of 7.  

Om leersteun te krijgen, stellen scholen een leersteunvraag aan het leersteuncentrum. Het leersteuncentrum neemt élke leersteunvraag binnen de twee weken. Op. In de leersteunvraag formuleert de school voor gewoon onderwijs in samenspraak met de ouders en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften Leersteun kan teamgericht, leerkrachtgericht of leerlinggericht worden ingezet.  

Leersteuncentra krijgen middelen toegekend op basis van het aantal leerlingen waarvoor ze leersteun voorzien. Dit zijn enerzijds middelen om leerondersteuners aan te werven die instaan voor het voorzien van leersteun, en anderzijds middelen voor secundaire processen om directie/coördinatie en administratieve ondersteuners aan te werven, voor de aansturing van het leersetuncentrum.