Plaatsgarantie voor kinderopvang en voorschoolse educatie
In Vlaanderen is er geen wettelijk recht op kinderopvang voordat een kind tweeënhalf jaar oud is. Wel zijn groepsopvanginitiatieven verplicht hun diensten open te stellen voor alle kinderen. Zolang het aanbod onvoldoende is, bepaalt de Vlaamse overheid welke groepen voorrang krijgen op basis van toegankelijkheid. Organisatoren die zich ertoe verbinden deze voorrangsregels te respecteren, ontvangen hiervoor subsidies.
Kinderopvang is niet primair bedoeld om achterstanden weg te werken, maar wil via progressief universalisme toch een verschil maken. Dit betekent dat extra aandacht wordt besteed aan het verhogen van de toegankelijkheid voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. Kinderopvang richt zich onder andere op kwetsbare gezinnen en wordt zowel inhoudelijk als financieel versterkt. Ook de opvang van kinderen met specifieke zorgnoden wordt gestimuleerd.
Het agentschap Opgroeien is verantwoordelijk voor de evenwichtige verdeling (programmering) van de financiële middelen die door de Vlaamse regering worden vrijgemaakt voor de creatie van nieuwe kinderopvangplaatsen en het behoud van bestaande plaatsen. Dit gebeurt op basis van objectieve parameters en voorwaarden waaraan opvanglocaties moeten voldoen.
Met kinderopvang voor baby’s en peuters bedoelen we professionele en betaalde opvang die bijdraagt aan hun ontwikkeling en verzorging, totdat ze instappen in het kleuteronderwijs. Eind 2019 waren er in Vlaanderen in totaal 95.027 opvangplaatsen voor baby’s en peuters. Van deze plaatsen waren 75,8% inkomensgerelateerd, wat betekent dat ouders een bijdrage betalen op basis van hun inkomen en gezinssituatie.
Betaalbaarheid
Kinderopvang
Subsidiesysteem
Het subsidiesysteem voor groepsopvang van baby’s en peuters werkt volgens een trapsgewijs model, beginnend bij trede 0. In de meeste opvanginitiatieven betalen ouders een inkomensgerelateerd tarief, afgestemd op hun inkomen en gezinssamenstelling. Kinderopvangvoorzieningen ontvangen per trap meer subsidies, maar moeten daarbij ook aan strengere voorwaarden voldoen.
Kinderopvanginitiatieven voor baby’s en peuters met een vergunning maar zonder subsidies (trede 0) of met enkel een basissubsidie (trede 1) mogen vrij de prijs bepalen die gezinnen betalen voor de opvang van hun kind. In deze opvanginitiatieven is de prijs niet gekoppeld aan het inkomen van de ouders.
In kinderopvanginitiatieven die een inkomenssubsidie (trede 2) of een plussubsidie (trede 3) ontvangen bovenop de basissubsidie, betalen gezinnen een bijdrage op basis van hun inkomen. In specifieke situaties kunnen ouders een individueel verminderd tarief aanvragen.
Kinderopvanginitiatieven met een inkomenssubsidie of plussubsidie zijn verplicht om een aantal voorrangsregels te respecteren:
- Kinderopvanginitiatieven met een gesubsidieerd inkomenstarief (trede 2): geven absolute voorrang aan kinderen uit gezinnen waarvoor kinderopvang noodzakelijk is in het kader van tewerkstelling (het behoud van een job, het zoeken naar werk of het volgen van een beroepsopleiding), maar ook aan kinderen uit eenoudergezinnen, gezinnen met een laag inkomen en pleegkinderen.
- Kinderopvanginitiatieven met een plussubsidie (trede 3): voeren een proactief opvangbeleid om kwetsbare gezinnen een plek te bieden, passen hun werking aan deze gezinnen aan en bouwen expertise op rond de respectvolle omgang met kwetsbare gezinnen. Daarnaast moeten kinderopvanginitiatieven op trede 3 ook inspanningen leveren om personeel uit kwetsbare groepen aan te werven.
Om de toegankelijkheid te verbeteren, kunnen onder bepaalde voorwaarden extra subsidies worden toegekend aan kinderopvanginitiatieven:
- Voor inclusieve opvang van kinderen met specifieke zorgnoden.
- Voor dringende opvang (enkel voor kinderopvanginitiatieven met een inkomenssubsidie). Dit is een bijkomende subsidie om een plaats vrij te houden voor een gezin dat binnen een maand opvang nodig heeft om een van de volgende redenen:
- De ouder die werkloos was, vindt plots werk en heeft geen opvangmogelijkheden binnen de familie of het informele netwerk.
- De ouder start onverwacht met een opleiding en heeft geen opvangmogelijkheden binnen de familie of het informele netwerk.
- Er doet zich een acute crisissituatie voor in het gezin, waardoor opvang noodzakelijk wordt.
- Het gezin kan zonder eigen toedoen geen gebruik meer maken van de vorige opvangvoorziening.
- Voor kinderopvang met verruimde openingsuren, enkel beschikbaar voor opvanginitiatieven die een basissubsidie ontvangen. Dit betreft opvang die minstens één uur langer open is dan de verplichte minimumopeningstijd van 11 uur, hetzij vóór 7 uur ‘s ochtends of na 18 uur ‘s avonds, minstens één vol uur opvang biedt op een weekenddag of een feestdag.
- Voor flexibele openingsuren, indien voldaan wordt aan een van de volgende voorwaarden:
- Een openingstijd van minstens 30 minuten vóór 7 uur ‘s ochtends.
- Een sluitingstijd van minstens 30 minuten na 18 uur ‘s avonds.
- Open op een weekenddag.
- Open op een feestdag.
- Open op extra dagen bovenop het minimum van 220 openingsdagen dat vereist is voor een basissubsidie.
Kleuteronderwijs
Gratis inschrijving
Het inschrijven van een kind in het basisonderwijs is gratis, zowel in het kleuteronderwijs als in het lager onderwijs. Scholen mogen geen inschrijvingsgeld aanrekenen.
Gratis leermiddelen
Leermiddelen en activiteiten die strikt noodzakelijk zijn om de onderwijsdoelen te bereiken, zijn eveneens gratis. De overheid bepaalt deze onderwijsdoelen en legt vast wat kinderen moeten leren.
Deze materialen en activiteiten worden opgenomen in een officieel register van gratis leermiddelen, en scholen mogen hiervoor geen bijdrage vragen. Daarnaast mogen scholen geen borgsom vragen voor deze leermiddelen en moeten ze versleten materialen op eigen kosten vervangen. Indien nodig voor huiswerk, mogen kinderen deze materialen mee naar huis nemen.
Bijdrage voor andere materialen, diensten en activiteiten
Scholen maken vaak gebruik van extra materialen en organiseren activiteiten die verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is om de onderwijsdoelen te behalen. Deze materialen en activiteiten maken het leren boeiender. Daarnaast bieden scholen soms extra diensten aan.
Voor deze uitgaven mogen scholen ouders om een bijdrage vragen:
- Activiteiten tijdens de schooluren die niet strikt noodzakelijk zijn voor de onderwijsdoelen, zoals theaterbezoeken, daguitstappen, sportactiviteiten en zwemlessen.
- Materialen die niet strikt noodzakelijk zijn voor de onderwijsdoelen, maar die door de school verwacht worden. De school bepaalt welke materialen nodig zijn en het is niet mogelijk om een goedkoper alternatief te zoeken.
- Deze materialen moeten bij de school worden aangekocht.
- De school kan specifieke zaken vragen, zoals een bepaald tijdschrift, een specifiek type map of een T-shirt met het schoollogo voor de lessen lichamelijke opvoeding.
Maximale bijdrage per schooljaar: strikte maximumfactuur
Voor deze bijdragen moeten scholen zich houden aan een maximaal bedrag per schooljaar. Dit maximumbedrag staat bekend als de 'strikte maximumfactuur', die jaarlijks wordt aangepast aan de inflatie.
Voor de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 bedraagt de strikte maximumfactuur voor het kleuteronderwijs €55 per schooljaar.
Deze bedragen gelden per school. Indien een kind van school verandert, is de nieuwe school niet verplicht rekening te houden met bedragen die reeds in een andere school werden betaald.