Voortdurende professionele ontwikkeling voor onderwijzend personeel in basis- en secundair onderwijs
Organisatie
Voor de startende leerkracht is aanvangsbegeleiding een recht en een plicht. De aanvangsbegeleiding ondersteunt het tijdelijke personeelslid in het leren beheersen van zijn kerntaken, in het zichzelf verder leren ontwikkelen als persoon en professional en in het leren vinden van zijn weg in zijn instelling als werkplek en lerende organisatie.
Ook professionalisering maakt inherent deel uit van het leerkracht-zijn en is een onderdeel van de opdracht van elk personeelslid. Het is een recht en een plicht voor de leerkracht en het schoolbestuur/de schoolleiding.
De leerkracht is zelf de eerste verantwoordelijke voor zijn/haar professionalisering en speelt een actieve rol gaande van deelname aan tot implementatie in de eigen praktijk.. Hij/zij kan die verantwoordelijkheid echter alleen ten volle opnemen als hij daarbij wordt ondersteund in en door zijn/haar school en schoolbestuur.
De eerste evaluator van een leraar (meestal de schoolleider) kan, in overleg met de leraar, bepaalde professionaliseringsinitiatieven verplicht opleggen. In dat geval worden deze initiatieven opgenomen in de functiebeschrijving van het personeelslid.
Verschillende actoren spelen een rol bij de professionalisering van leraren(teams) en de school als organisatie. Om te beginnen de schoolleider. De schoolleiding zorgt voor afstemming tussen de individuele professionalisering van leraren en het (boven)schoolbeleid. Elke school moet elk jaar een professionaliseringsplan opmaken dat op samenhangende wijze de professionaliseringsinitiatieven omvat gericht op de competentieontwikkeling van het personeel en de ontwikkeling van de school als organisatie. Ook de aanpak van aanvangsbegeleiding wordt in het plan opgenomen. Het referentiekader onderwijskwaliteit omschrijft kwaliteitsverwachtingen rond het professionaliseringsbeleid van elke school: van gebaseerd op noden tot het in kaart brengen van effecten van professionalisering.
Naast de schoolactoren (collega-leraren, middenkader, leidinggevenden, ondersteuners, …), schoolbestuur, scholengemeenschap) spelen ook schoolexterne actoren een heel belangrijke rol: pedagogische begeleiders, lerarenopleiders, en POC-medewerkers, aanbieders van professionalisering, uitgeverijen, onderzoekers, externen, onderwijsoverheid, … In functie van een duurzame professionalisering (met inbegrip van de ondersteuning van de transfer) is afstemming tussen de verschillende actoren cruciaal.
Ook voor de overheid is een taak weggelegd in deze ondersteuning, bijvoorbeeld via professionalisering op initiatief van de Vlaamse Regering en ter beschikking stellen van de nodige professionaliseringsmiddelen (cfr infra).
Diverse vormen van professionalisering
Er zijn diverse initiatieven die ervoor zorgen dat leerkrachten groeien in hun professionele deskundigheid om de kwaliteit van onderwijs te optimaliseren. Deze initiatieven kunnen verschillend zijn naar opzet, duur, doelgroep, aanbod, al dan niet afwezigheid tijdens het initiatief met nood aan vervanging etc.
In de eerste plaats zijn er de veel voorkomende ‘traditionele’ activiteiten van professionalisering (bv. nascholing, deelname aan studiedagen). Daarnaast zijn er vele mogelijkheden van leren in en buiten de school, zoals observaties, coaching, teamteaching. De school kan beschouwd worden als een werk- en leerplek. Het is een plaats waar niet alleen leerlingen leerkansen krijgen, maar waar ook leerkrachten hun deskundigheid kunnen (blijven) ontwikkelen.
Als er nood is aan vervangingen, kunnen scholen uit het (gewoon en buitengewoon) basisonderwijs een beroep doen op het systeem van de korte vervangingen (waarvan professionalisering een voorbeeld is). Die scholen ontvangen extra middelen voor het opvangen van korte afwezigheden van personeelsleden die aangesteld zijn in het ambt van (kleuter)onderwijzer of leermeester. In het secundair onderwijs faciliteert het departement Onderwijs en Vorming het volgen van een bedrijfsstage door vervangende klasactiviteiten rond ondernemingszin en/of ondernemerschap aan te bieden aan de leerlingen tijdens de afwezigheid van de stagelopende leraren.
Stimuleringsmaatregelen, ondersteunende maatregelen en financiering voor deelname aan permanente professionele ontwikkelingsactiviteiten
Financiering van de professionalisering
Wat de aanvangsbegeleiding betreft, ontvangt een schoolbestuur jaarlijks bijkomende omkaderingsmiddelen om personeel in te zetten om in zijn instelling of instellingen een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding aan te bieden en (verder) te ontwikkelen. Deze middelen worden rechtstreeks aan scholen toegekend aan de instelling samen met de gebruikelijke omkadering.
Wat de continue professionalisering betreft, zijn er verschillende financieringskanalen, namelijk de professionaliseringsmiddelen voor de instellingen, de professionalisering op initiatief van de Vlaamse Regering en de professionalisering op initiatief van de pedagogische begeleidingsdiensten. Dit wordt geregeld in het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.
Daarnaast subsidieert de overheid nog andere projecten (die van korte of langere duur kunnen zijn) via een semi- of niet-gereglementeerde subsidie en organiseert zij ook studiedagen voor allerlei onderwijsprofessionals.
Professionaliseringsbudget 2021 (in duizend euro):
Professionaliseringsmiddelen voor de instellingen per niveau |
|
Basisonderwijs |
4 007 |
Secundair onderwijs |
6 335 |
Volwassenenonderwijs met uitzondering van de basiseducatie |
354 |
Deeltijds kunstonderwijs |
255 |
CLB’s |
178 |
Basiseducatie |
77 |
Professionaliseringsmiddelen op initiatief van de pedagogische begeleidingsdiensten |
1 148 |
Professionalisering op initiatief van de Vlaamse Regering |
701 |
TOTAAL |
13.055 |
Professionaliseringsmiddelen voor instellingen
Dit betreffen de middelen die rechtstreeks aan de scholen worden toegekend ter uitvoering van hun professionaliseringsplan. (zie hoger) Het professionaliseringsplan wordt goedgekeurd door ofwel het lokaal comité ofwel, bij ontstentenis hiervan, door de algemene personeelsvergadering. Binnen de wetgeving wordt professionalisering ruim opgevat, zolang kan worden aangetoond dat de gefinancierde initiatieven bijdragen tot de professionalisering van de leerkracht.
Bij professionalisering speelt het principe van de vrije markt. De instellingen kunnen voor de professionalisering van hun personeel aankloppen bij een professionaliseringsorganisatie naar keuze. Er zijn verschillende organisaties (vzw's, hogescholen, universiteiten…) die professionalisering aanbieden. Deze kunnen zich op eigen initiatief als professionaliseringsorganisatie registreren in de daarvoor voorziene databank op KlasCement. De organisaties hebben via dit platform de mogelijkheid om een specifieke professionalisering bekend te maken (aanbodgestuurde werking), maar kunnen ook algemeen aangeven voor welke thema’s leraren en schoolleiders bij hen terecht kunnen zodat zij voor hen een initiatief op maat kunnen uitwerken (vraaggestuurde werking). Vanuit de overheid wordt geen kwaliteitslabel toegekend aan deze organisaties en hun aanbod, maar de leraren en schoolleiders kunnen wel beroep doen op de kijkwijzer ‘op zoek naar professionalisering’ om zo een voor hen gepaste keuze te kunnen maken.
Nascholing op initiatief van de Vlaamse Regering (prioritaire nascholing)
Tweejaarlijks bepaalt de minister één of meerdere thema’s ter ondersteuning van de implementatie van onderwijshervormingen. Iedere organisatie met expertise kan een projectvoorstel indienen. De geselecteerde projecten worden gratis en netoverschrijdend aangeboden aan de scholen.
De Vlaamse minister van Onderwijs kiest voor de prioritaire nascholing in de schooljaren 2022-2023 en 2023-2024 als thema ‘taalintegratietrajecten in het basisonderwijs’ en ‘wiskunde in de 1e graad secundair onderwijs’.
Nascholing op initiatief van de pedagogische begeleidingsdiensten
Ook de pedagogische begeleidingsdiensten zijn belangrijke aanbieders van professionalisering. Zij werken vraag- en aanbodgestuurd. De netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, GO!, OVSG, FOPEM, POV, VONAC/VOOP, Federatie van Steinerscholen Vlaanderen en IPCO [zie 11.1.4] ontvangen jaarlijks aparte budgetten voor de organisatie van professionaliserings- en begeleidingsactiviteiten voor de eigen personeelsleden en voor de personeelsleden van de door hen begeleide instellingen.
Semi- of niet gereglementeerde subsidies en andere initiatieven
Voorbeelden van korte of langer lopende subsidies zijn:
-
Francoform: een professionaliseringstraject voor leerkrachten Frans in het secundair en volwassenenonderwijs; een professionaliseringstraject Frans voor alle leraren en pedagogisch begeleiders uit het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en voor lerarenopleiders van toekomstige leraren Frans secundair onderwijs
-
Formaprim: een professionaliseringstraject Frans voor leerkrachten in het basisonderwijs; voor de leerkrachten basisonderwijs, studenten en lerarenopleiders in de opleiding Bachelor in het Lager Onderwijs en pedagogisch begeleiders.
-
Subsidie aan het Prins Filipsfonds met als doel om uitwisselingstrajecten tot stand te brengen tussen scholen van het leerplichtonderwijs uit twee verschillende gemeenschappen van ons land. Het kan gaan om initiatieven voor zowel leerlingen, leerkrachten als directies.
Daarnaast organiseert de overheid ook gratis studiedagen rond allerlei thema’s (bv.Inspiratiedag School ♡ Onderzoek, Talentop, …) gericht op onderwijsprofessionals.
Permanente vorming georganiseerd in het hoger onderwijs
De hogescholen bieden verschillende opleidingen bachelor-na-bachelor in het onderwijs aan: o.m. betreffende buitengewoon onderwijs, zorgverbreding en remediërend leren, schoolontwikkeling… Daarnaast worden in het hoger onderwijs ook diverse postgraduaten e.a. opleidingen voor leraren aangeboden: o.m. schoolmanagement, schoolbeleid, ICT-coördinator basisonderwijs, gelijke onderwijskansen in de (groot)stad, …
Stimulansen tot deelname aan voortdurende professionele ontwikkeling
Zowel de schoolleider als alle personeelsleden van de school kunnen in principe beroep doen op de professionaliseringsmiddelen. Er moet wel kunnen worden aangetoond dat de professionalisering nuttig is voor de taken van het personeelslid. Scholen kunnen vervoerskosten en inschrijvingsgelden van leerkrachten terugbetalen en beslissen ook of leerkrachten van hun lesopdracht kunnen worden vrijgesteld voor de professionaliseringsactiviteit.