Beleidsdocumenten
Kinderopvang
Voor de opvang van baby's en peuters werd op 19 november 2014 het pedagogisch raamwerk gelanceerd door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Dit raamwerk werd in opdracht van Kind en Gezin opgesteld door onderzoekers van de Universiteit Gent en de KU Leuven, in samenwerking met alle betrokken partijen (vertegenwoordigers uit de kinderopvangsector, onderwijs, kinderrechtencommissariaat, Zorginspectie, opleidingsorganisaties, ...).
Het pedagogisch raamwerk beschrijft wat onder pedagogische kwaliteit wordt verstaan en werkt dit uit in opdrachten, uitgangspunten en brede lijnen van pedagogisch handelen. Het dient als referentiekader voor alle opvanginitiatieven, zowel groepsopvang als gezinsopvang, om hun werking te evalueren en verbeteren.
Dit raamwerk is niet bindend. Op termijn wordt verwacht dat elke opvangvoorziening zijn kwaliteitsbeleid afstemt op het pedagogisch raamwerk. Er is geen resultaatsverplichting, maar wel een inspanningsverplichting: elke kinderopvang moet kunnen aantonen hoe ze werkt aan haar pedagogische opdrachten voor kinderen, gezinnen en de maatschappij.
Sinds de invoering van het decreet over pedagogische ondersteuning moet elke organisator van kinderopvang voor baby's en peuters samenwerken met een pedagogische ondersteuningsorganisatie.
Kleuteronderwijs
Scholengroepen of onderwijskoepels stellen leerplannen op die de ontwikkelingsdoelen bevatten. Deze leerplannen worden goedgekeurd door de overheid en op advies van de Onderwijsinspectie opgevolgd. De ontwikkelingsdoelen en activiteiten zijn uitgestippeld voor alle leeftijdsgroepen in een doorlopende leerlijn naar het lager onderwijs.
Leer- en ontwikkelingsgebieden
Kinderopvang
Elke kinderopvangvoorziening wordt aangemoedigd om het pedagogisch raamwerk te volgen. Daarnaast heeft elke opvang de vrijheid om eigen materialen en methoden te kiezen, aangezien hier geen centrale regelgeving voor bestaat.
Kleuteronderwijs
Zowel in het gewoon als het buitengewoon kleuteronderwijs volgen scholen ontwikkelingsdoelen die specifiek gericht zijn op kleuters. Deze doelen omvatten minimale kennis, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor een bepaalde leerlingengroep.
De kern van de ontwikkelingsdoelen bestaat uit zes leergebieden:
- Lichamelijke opvoeding: motorische vaardigheden, een gezonde en veilige levensstijl, zelfbeeld en sociale vaardigheden;
- Muzische vorming: beeld, muziek, drama, beweging, media en attitudes;
- Nederlands: luisteren, spreken, lezen, schrijven;
- Mens en maatschappij: individu, samenleving, tijdsbesef, ruimtelijk inzicht en het gebruik van middelen;
- Wetenschap en techniek: technologie en natuur;
- Initiatie in wiskunde: getallen, meten en ruimtelijk inzicht (initiatie in meetkunde).
Alle scholen moeten activiteiten aanbieden in deze leergebieden. De Onderwijsinspectie controleert of de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De overheid bepaalt echter niet hoeveel lestijd aan elk leergebied wordt besteed.
Pedagogische benaderingen
Kinderopvang
Van organisatoren van kinderopvang wordt verwacht dat zij:
- de ontwikkeling van kinderen op diverse vlakken stimuleren (lichamelijk, cognitief, sociaal, emotioneel, communicatief, creatief en moreel);
- het welzijn en de betrokkenheid van kinderen bevorderen.
Daarvoor moeten zij:
- een breed aanbod aan spelmateriaal, bewegingsactiviteiten en andere activiteiten voorzien, zowel binnen als buiten;
- een methode hanteren om het welzijn en de betrokkenheid van de kinderen te meten;
- een respectvolle omgang tussen kinderen en begeleiders stimuleren;
- zorgen voor voldoende begeleiding en continuïteit, zodat kinderen een band kunnen opbouwen met hun begeleider(s).
Hierbij moet rekening worden gehouden met:
- het aantal kinderen;
- het ontwikkelingsniveau, het ritme, de interesses, de behoeften en de eigenheid van elk kind.
Kleuteronderwijs
Binnen het principe van pedagogische vrijheid bepaalt elke school zelf de onderwijsmethoden en leermiddelen. Er zijn dan ook geen officiële richtlijnen op dit vlak.
In de praktijk worden activiteiten vaak rond een bepaald thema of aandachtspunt georganiseerd. Deze thema’s kunnen verband houden met de jaarkalender (bv. seizoenen, feestdagen), maar ook inspelen op onderwerpen die de kleuters zelf aandragen.
Een veelgebruikte werkvorm in het kleuteronderwijs is hoekenwerk. Hierbij krijgen kinderen de kans om zelfstandig of met anderen te experimenteren, ontdekken en overleggen.
Evaluatie
Kinderopvang
Er zijn geen aanbevelingen van de overheid met betrekking tot de evaluatie van kinderen in de kinderopvang.
Kleuteronderwijs
Ook binnen het kleuteronderwijs valt het evaluatiebeleid onder de autonomie van de school.
Overgang naar het lager onderwijs
Er bestaan geen richtlijnen van de overheid over overgangsmaatregelen.
Wel geldt sinds het schooljaar 2021-2022 dat vijfjarige kleuters een taaltest (KOALA-screening) moeten afleggen. Als blijkt dat hun Nederlands ontoereikend is, moeten ze een actief taaltraject volgen om hun taalvaardigheid te verbeteren.
In het Vlaamse regeerakkoord 2024-2029 is beslist om de KOALA-screening te herzien en actualiseren.
Op 1 december 2024 is een wetenschappelijk onderzoek gestart naar de implementatie van de KOALA-screening en de taaltrajecten in Vlaamse scholen. Dit onderzoek moet resulteren in een wetenschappelijk onderbouwde inspiratiegids voor de effectieve toepassing van de KOALA-screening en de succesvolle implementatie van taaltrajecten voor anderstalige leerlingen of leerlingen met taalachterstand.