Beoordeling van leerlingen
De beoordeling van de leerlingen gebeurt door:
- periodieke examens over grotere leerstofgehelen
- permanente evaluatie:
- dagelijkse korte evaluaties
- huistaken
- andere opdrachtvormen
De onderwijsverstrekker bepaalt autonoom het lokaal evaluatiebeleid. De klassenraad is verantwoordelijk voor de evaluatie van elke afzonderlijke leerling. Deze klassenraad bestaat uit alle leraars die aan de leerling les hebben gegeven en wordt voorgezeten door de directeur. De eindbeoordeling in functie van studievoortgang is een collegiale beslissing van de delibererende klassenraad. Zie studievoortgang voor meer info.
De regelgeving bepaalt wel dat in sommige eindjaren een geïntegreerde proef (praktijkproef) verplicht is; die proef wordt mee beoordeeld door deskundigen uit de beroepssector waar de studierichting toe leidt.
De beoordeling van leerlingen kan tot schorsing van de lessen leiden, onder meer door het houden van klassenraadsvergaderingen en het geven van feedback aan de leerlingen in kwestie. Het maximum aantal dagen dat aan het beoordelen van leerlingen mag worden besteed is:
- 60 halve dagen voor scholen die het examensysteem toepassen
- 18 halve dagen voor scholen die het systeem van permanente beoordeling toepassen
Studievoortgang van de leerlingen
De klassenraad is het centrale evaluatieorgaan in het secundair onderwijs. Het heeft hierbij drie taken:
- beslissen over de toelating tot een bepaald leerjaar
- begeleiden en evalueren in de loop van het schooljaar
- evalueren en delibereren op het einde van het schooljaar
Een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad (= de klassenraad van het ontvangende leerjaar) is in bepaalde gevallen noodzakelijk voor de studievoortgang.
Aan het einde van het schooljaar beslist de delibererende klassenraad collegiaal of de leerling voldoende de doelstellingen heeft behaald om door te gaan naar het volgende leerjaar, met of zonder bepaalde beperkingen (clausing). De delibererende klassenraad baseert deze beslissing op alle evaluatiegegevens die het gedurende het schooljaar heeft verzameld.
De overheid legt hierbij geen beoordelingscriteria of minimale slaagcijfers vast. De klassenraden beschikken derhalve over een ruime autonomie. Wel bepaalt de regelgever dat op het vlak van evalueren en mogelijke studievoortgang de scholen transparante communicatie moeten voeren en dat delibererende klassenraadsbeslissingen duidelijk moeten worden gemotiveerd.
Ouders en leerlingen kunnen in beroep gaan tegen geen of beperkte studievoortgang binnen de schoolcontext.
De delibererende klassenraad beslist op 30 juni, voor de zomervakantie. In uitzonderlijke gevallen kan zij haar beslissing uitstellen, bijvoorbeeld door de leerling een herkansing te geven. Bij uitstel wordt de beslissing uiterlijk op 1 september genomen.
Het blijven zitten is mogelijk. Een leerling die niet slaagt, moet blijven zitten, in het geval van clausing (beperkte doorstroming naar het hogere leerjaar), is het blijven zitten soms mogelijk (in sommige gevallen, al dan niet na een bindend negatief advies van de klassenraad, is blijven zitten niet mogelijk). In geval van uitgebreide clausing behoudt de leerling altijd het recht om over te zitten (voor de volledige regelgeving, zie 3.13 van de omzendbrief SO 64).
Studiebewijzen/certificaten
Studiebewijzen afgeleverd door de school
Op het einde van het schooljaar kunnen 3 soorten oriënteringsattesten worden uitgereikt:
- een A-attest wanneer de leerling het jaar succesvol heeft afgerond;
- een B-attest wanneer de leerling wordt toegelaten tot het volgende jaar, maar sommige onderwijsvormen en/of richtingen zijn uitgesloten;
- een C-attest waarbij de leerling moet blijven zitten.
Op het einde van de eerste graad wordt een getuigschrift van die graad uitgereikt aan leerlingen die geslaagd zijn. Binnen de eerste graad wordt een getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan leerlingen die slagen in die graad en er toegang toe gekregen hebben zonder dat getuigschrift in de lagere school te hebben verkregen.
Aan het einde van de tweede graad wordt een certificaat van die graad uitgereikt.
Aan het einde van de derde graad ontvangt een leerling een onderwijskwalificatie. Een onderwijskwalificatie (OK) toont aan dat de leerling de verschillende competenties heeft behaald en is altijd gekoppeld aan een onderwijskwalificatieniveau. Leerlingen in de doorstroomfinaliteit en de dubbele finaliteit behalen een secundair onderwijsdiploma, onderwijskwalificatieniveau 4. Leerlingen in de arbeidsmarktfinaliteit behalen een secundair onderwijsdiploma, onderwijskwalificatieniveau 3.
Voor de dubbele finaliteit (tso, kso) en de arbeidsmarktfinaliteit (bso) behalen de leerlingen beroepskwalificatie(s) en eventuele deelkwalificaties van de opleiding. Een beroepskwalificatie legt alle competenties van een beroep vast. Het beschrijft wat een leerling moet weten en kunnen om een bepaald beroep uit te oefenen. Het is een kwalificatie die met en erkend door de arbeidsmarkt en opleidingsverstrekkers is opgesteld. Het is dus een erkend studiecertificaat waarmee werkgevers precies weten wat een leerling kan. Deze beroeps- en deelkwalificaties worden niet afzonderlijk uitgereikt, behalve voor leerlingen die de algemene opleiding niet halen, maar wel (een deel van) de beroepsopleiding halen.
Studiebewijzen afgeleverd door de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs
Het getuigschrift van de eerste graad, het getuigschrift van de tweede graad en het diploma van het secundair onderwijs kunnen ook worden behaald via het met succes afleggen van examens bij de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs. Dit is dus een alternatief voor het schooltraject. Het biedt onder andere een oplossing voor jongeren die de leerplicht vervullen via thuisonderwijs en geen officiële studiecertificaten kunnen behalen binnen dit thuisonderwijs.