Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Ondersteuningsmaatregelen voor de lerenden in basis- en (post-)secundair onderwijs

Belgium - Flemish Community

12.België-Vlaamse-gemeenschap:Educatieve ondersteuning en begeleiding

12.3België-Vlaamse-gemeenschap:Ondersteuningsmaatregelen voor de lerenden in basis- en (post-)secundair onderwijs

Last update: 14 December 2023

Vooral voor kansarme kinderen/jongeren (zowel autochtoon als allochtoon) is het gelijkeonderwijskansenbeleid (GOK) uitgebouwd. Sinds het begin van GOK, worden extra middelen toegekend aan scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs om de doelgroep van kansarme kinderen/jongeren te ondersteunen.  

Om taalvaardigheid Nederlands en de sociale integratie van anderstalige nieuwkomers in het regulier onderwijs te vergemakkelijken kunnen scholen extra lestijden/lesuren en een extra werkingstoelage krijgen, ze organiseren dan OKATN/OKAN, onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers. 

Definiëring van doelgroepen

SES-omkadering en werkingsmiddelen in het gewoon basisonderwijs 

De leerlingenkenmerken spelen een belangrijke rol in de basisomkadering in het gewoon basisonderwijs, meer bepaald via de berekening van de SES-lestijden. De SES-lestijden zijn lestijden die toegekend worden op basis van de socio-economische status van leerlingen. Deze socio-economische status wordt gevat door leerlingenkenmerken, nl. de opleiding van de moeder, het ontvangen van een schooltoelage en de thuistaal van de leerling. Op basis van deze 3 indicatoren en de 4de indicator de buurt waar de leerling woont worden er ook extra SES-werkingsmiddelen toegekend aan de scholen. 

De SES-lestijden en SES-werkingsmiddelen kunnen enkel gebruikt worden in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid. Het gelijke onderwijskansenbeleid wordt gevoerd in samenhang met het zorgbeleid, en heeft bijzondere aandacht voor de optimale leer- en ontwikkelingskansen van de leerlingen die beantwoorden aan de leerlingenkenmerken. Om deze optimale leer-en ontwikkelingskansen te realiseren dienen de SES-lestijden die deze leerlingen genereren ook voor deze leerlingen ingezet te worden.   

De manier waarop de school via haar gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen wordt opgenomen in het schoolwerkplan, net zoals dit het geval is voor het zorgbeleid.   

De externe evaluatie op het gelijke onderwijskansenbeleid van de school met inbegrip van de aanwending van de SES-lestijden, gebeurt in het kader van de reguliere schooldoorlichting.  

De onderwijsinspectie spreekt voortaan, behalve bij nieuwe scholen, tijdens elke doorlichting een evaluatie uit over het gelijke onderwijskansenbeleid. Tijdens de schooldoorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school de onderwijsreglementering m.b.t. het GOK-beleid respecteert en aan de kwaliteitsverwachtingen m.b.t. het GOK-beleid opgenomen in het referentiekader onderwijskwaliteit tegemoet komt. De uitkomst van de schooldoorlichting kan een impact hebben op de toegekende lestijden.  

GOK-omkadering in het buitengewoon basisonderwijs 

Scholen het buitengewoon basisonderwijs kunnen jaarlijks op grond van het gelijkeonderwijskansenbeleid bijkomende ondersteuning (aanvullende lestijden of extra uren/leraar) krijgen. 

Aanvullende lestijden gelijke onderwijskansen type basisaanbod en type 3 in het buitengewoon basisonderwijs 

Aan scholen voor buitengewoon basisonderwijs die type basisaanbod en/of type 3 (zie 12.1 voor de typologie) aanbieden en die een relatief hoog aantal doelgroepleerlingen tellen, worden jaarlijks aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijke onderwijskansenbeleid toegekend. De school moet voldoen aan de volgende voorwaarden:  

  1. op de eerste schooldag van februari van het voorafgaande of daaraan voorafgaande schooljaar minstens 40% niet-interne leerlingen van type basisaanbod en/of type 3 tellen die voldoen aan de eerste gelijke kansenindicator  
  2. minstens 6 lestijden genereren. Een school die deze zes lestijden niet haalt ontvangt geen aanvullende lestijden. 

De gelijke kansenindicatoren zijn: 

  1. opleidingsniveau van de moeder: d.w.z. de moeder is niet in het bezit van een diploma hoger secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs; 
  2. de taal die de leerling in het gezin spreekt, is niet het Nederlands: de taal die de leerling spreekt met vader, moeder, broers of zussen, is niet het Nederlands. Die taal is niet het Nederlands indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum één gezinslid het Nederlands spreekt. Verschillende broers en zussen worden steeds als één gezinslid beschouwd. 

De tweede indicator kan enkel een rol spelen als de betrokken leerling aan de eerste indicator voldoet. Een leerling die enkel en alleen voldoet aan de indicator “taal die de leerling in het gezin spreekt, is niet het Nederlands", komt niet in aanmerking voor het bereiken van de 40%-grens noch voor aanvullende ondersteuning. 

Het beantwoorden aan de indicatoren “opleidingsgraad moeder” en “taal” gebeurt op grond van een schriftelijke verklaring op eer, gedateerd en ondertekend door een persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of die de minderjarige leerplichtige leerling in rechte of in feite onder zijn bewaring heeft. 

Rekening houdend met het totaal aantal beschikbare aanvullende lestijden, de weging van de gelijke kansenindicatoren en de weging van de leerlingen wordt voor elke school het aantal aanvullende lestijden berekend. 

Aanwending van de aanvullende lestijden gelijke onderwijskansenbeleid 

De aanvullende lestijden gelijke onderwijskansenbeleid kunnen enkel gebruikt worden in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid. 

Scholen moeten hun gelijke onderwijskansenbeleid voeren in overeenstemming met de kwaliteitsverwachtingen zoals die opgenomen zijn in het referentiekader voor onderwijskwaliteit. Het schoolteam biedt elke lerende een passende begeleiding met het oog op gelijke onderwijskansen. Hiertoe bepaalt de school eigen streefdoelen alsook indicatoren en een tijdspad om deze streefdoelen te bereiken. De school neemt deze elementen op in het schoolwerkplan, waar het GOK-beleid moet geëxpliciteerd worden. 

Controle op de aanwending 

Het kwaliteitstoezicht door de onderwijsinspectie op het gelijke onderwijskansenbeleid van de school en de aanwending van de aanvullende lestijden, gebeurt vanaf het schooljaar 2021-2022 in het kader van de reguliere schooldoorlichting. 

Tijdens de schooldoorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school de onderwijsreglementering m.b.t. het GOK-beleid respecteert en aan de kwaliteitsverwachtingen m.b.t. het GOK-beleid (opgenomen in het referentiekader onderwijskwaliteit) tegemoet komt. De uitkomst van de schooldoorlichting kan een impact hebben op de toegekende aanvullende lestijden.   

GOK-omkadering in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs 

Om in aanmerking te komen voor extra uren-leraar GOK moet een school van het gewoon secundair onderwijs  een minimum aantal regelmatige leerlingen tellen die voldoen aan minstens één van de gelijkekansenindicatoren (i.e. GOK-leerlingen). 

De doelgroep in het gewoon secundair onderwijs omvat de regelmatige leerlingen van de eerste, tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs en van het structuuronderdeel anderstalige nieuwkomers die, aantikken op één of meer GOK-indicatoren. 

De leerlingen moeten voldoen aan minstens één van de volgende gelijkekansenindicatoren: 

  • de ouders behoren tot de trekkende bevolking (binnenschippers, kermis- of circusexploitanten of -artiesten, of woonwagenbewoners); 
  • opleidingsniveau moeder: de moeder is niet in het bezit van een diploma secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het 2de leerjaar van de 3de graad beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs; 
  • de leerling is thuisloos: tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen door een gezin of persoon, een voorziening of sociale dienst, of is een niet-begeleide minderjarige vreemdeling); 
  • het gezin ontving minstens één selectieve participatietoeslag leerling (i.e. schooltoelage), vastgesteld op basis van de toestand vóór 15 juni van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het schooljaar start waarvoor de middelen worden toegekend.  
  • thuistaal: de taal die de leerling in het gezin spreekt, dit is de taal die de leerling spreekt met vader, moeder, broers of zussen, is niet het Nederlands. Die taal is niet het Nederlands indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum één gezinslid het Nederlands spreekt. Verschillende broers en zussen worden steeds als één gezinslid beschouwd. 

De doelgroep in het buitengewoon secundair onderwijs omvat de regelmatige leerlingen in type basisaanbod (type 1) of type 3 (zie 12.1 voor de typologie) die aantikken op één of meer GOK-indicatoren, en die geen gebruik maken van de module verblijf in een multifunctioneel centrum binnen het niet rechtstreeks toegankelijke aanbod en niet ingeschreven zijn in een internaat buitengewoon onderwijs.  

Om in aanmerking te komen voor extra uren-leraar GOK moet een school minstens 40 % regelmatige leerlingen tellen in type basisaanbod (type 1) en/of 3 die voldoen aan de GOK-indicator "opleidingsniveau moeder" en die niet intern zijn (cfr. afbakening doelgroep in rubriek 2.2.). 

De leerlingen moeten in het buitengewoon secundair onderwijs (type basisaanbod (type 1) en/of 3) voldoen aan minstens één van volgende gelijkekansenindicatoren:  

  • opleidingsniveau moeder: de moeder is niet in het bezit van een diploma secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het 2de leerjaar van de 3de graad beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs; 
  • thuistaal: de taal die de leerling in het gezin spreekt, dit is de taal die de leerling spreekt met vader, moeder, broers of zussen, is niet het Nederlands. Die taal is niet het Nederlands indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum één gezinslid het Nederlands spreekt. Verschillende broers en zussen worden steeds als één gezinslid beschouwd. 

De berekening van het extra uren-leraar waarop een school in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs recht heeft, gebeurt jaarlijks. Scholen geven daarom op 1 februari van het voorafgaand schooljaar hun aantal GOK-leerlingen door aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming.  

De school voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs bepaalt haar eigen streefdoelen, indicatoren en een tijdspad. De school kan zich hierbij laten begeleiden door het centrum voor leerlingenbegeleiding en/of de pedagogische begeleidingsdienst. 

Aanwending  

Scholen uit het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs kunnen de extra uren-leraar GOK uitsluitend gebruiken om als schoolteam voor elke leerling een passende begeleiding te voorzien met het oog op GOK, en om op dat vlak tegemoet te komen aan de kwaliteitsverwachtingen die zijn opgenomen in het referentiekader onderwijskwaliteit. 

Controle op de aanwending  

De externe controle op het GOK-beleid met inbegrip van de aanwending van de daarvoor toegekende specifieke middelen (voor personeelsomkadering en - enkel in het gewoon secundair onderwijs - voor werking) wordt uitgevoerd door de onderwijsinspectie in het kader van de periodieke schooldoorlichting. De uitkomst van de schooldoorlichting kan een impact hebben op de toegekende middelen. 

Werkingsmiddelen gebaseerd op leerlingenkenmerken in het gewoon secundair onderwijs 

Om scholen aan te zetten om een sterk GOK-beleid te ontwikkelen, wordt er in het gewoon secundair onderwijs gewerkt via een systeem van gedifferentieerde financiering, gebaseerd op volgende indicatoren: 

  • opleidingsniveau van de moeder 
  • participatietoeslag leerling 
  • thuistaal 
  • woonplaats/buurt 

Van het volledige beschikbare werkingsbudget is 11% voorbehouden voor de leerlingenindicatoren. Het beschikbare bedrag voor elk van de leerlingenkenmerken wordt verdeeld over de scholen a rato van het aantal leerlingen dat op de betreffende indicator aantikt.  

Aanwending 

De werkingsmiddelen in het gewoon secundair onderwijs die berekend zijn op basis van de leerlingenkenmerken kunnen enkel worden aangewend in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid.  

Controle op de aanwending 

In het kader van de periodieke schooldoorlichting zal de onderwijsinspectie bij haar controle van de kwaliteit van het gelijke onderwijskansenbeleid van de school ook de aanwending van de werkingsmiddelen die op leerlingenkenmerken zijn gebaseerd, onderzoeken. Voor meer details zie verder ‘controle op de aanwending van de uren-leraar GOK’.  

OKAN, Het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon onderwijs 

Doelgroep van dit onthaalonderwijs in het gewoon basis- en secundair onderwijs zijn anderstalige nieuwkomers; dat zijn leerlingen die gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen: 

Leeftijdsvoorwaarde: 

  • Basisonderwijs: 5 jaar of ouder zijn of ten laatste op 31 december van het lopende schooljaar 5 jaar worden; 
  • Voltijds gewoon secundair onderwijs: op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar enerzijds minstens 12 jaar en anderzijds geen 18 jaar geworden zijn; 
  • Deeltijds beroepssecundair onderwijs: voldoen aan de leeftijdsvoorwaarden van het DBSO (minstens 16 jaar of 15 jaar en geacht worden al twee jaar secundair onderwijs te hebben gevolgd), en op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. 
  • Niet het Nederlands als thuistaal of als moedertaal hebben; 
  • Onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen; 
  • Maximaal 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (de vakantiemaanden juli en augustus worden niet meegerekend); 
  • Een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal één jaar ononderbroken in België verblijven. 

Naast deze eerste groep slaat de term “anderstalige nieuwkomer” ook op kinderen die officieel verblijven in een open asielcentrum. Voor deze kinderen blijft enkel de leeftijdsvoorwaarde behouden. De andere voorwaarden vervallen als de leerling een attest kan voorleggen van het asielcentrum waar hij verblijft. Dat betekent dus dat deze leerlingen in aanmerking komen voor onthaalonderwijs zolang ze in het asielcentrum verblijven én voldoen aan de leeftijdsvoorwaarde. Voor sommige leerlingen kunnen dat dus meerdere schooljaren zijn. Het schooljaar nadat ze niet meer in het asielcentrum verblijven, komen ze in het basisonderwijs in aanmerking voor het vervolgjaar. 

In het voltijds gewoon secundair onderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs heeft een klassenraad de bevoegdheid om af te wijken van de voorwaarden met betrekking tot leeftijd, verblijfsduur en schoolloopbaan. De duur van onthaalonderwijs hangt in het secundair onderwijs dus samen met het individueel leertraject van de leerling. 

Cijfermateriaal over leerlingen en scholen is te vinden op de website van AgODi onder OKAN

Nederlandstalige scholen in Brussel en in gemeenten grenzend aan het taalgebied 

Het aantal leerlingen in  het Nederlandstalig onderwijs in Brussel blijft stijgen. Steeds meer leerlingen hebben een anderstalige achtergrond. Daarom zijn er verschillende maatregelen getroffen waarbij Nederlandstalige scholen in Brussel extra voorzieningen en ondersteuning krijgen. 

In het kader van het versterken van het Nederlandstalig onderwijs én de integratie van anderstalige kinderen in Nederlandstalige scholen voor basisonderwijs gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten en in de scholen voor basisonderwijs gelegen in de gemeenten die grenzen aan de randgemeenten en/of grenzen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen scholen voor buitengewoon basisonderwijs die aan de voorwaarden voldoen extra lestijden.  

Specifieke ondersteuningsmaatregelen

GOK, het gelijkeonderwijskansenbeleid

Het gelijkeonderwijskansenbeleid GOK gestart in 2002 wil uitsluiting, sociale uitsluiting en discriminatie tegengaan en heeft daarom speciale aandacht voor kinderen uit kansarme milieus. Het omvat: 

  • De oprichting van lokale overlegplatforms en een Commissie inzake Leerlingenrechten om het beleid lokaal te implementeren en rechtszekerheid te bieden aan leerlingen en ouders [zie 2.1-2.2]; 
  • Specifieke ondersteuning van deze doelgroep via de GOK-lestijden of uren-leraar GOK en de SES-lestijden en de werkingsmiddelen op basis van leerlingenkenmerken: zie hoger. 

OKAN, onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon onderwijs

Het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon basis- en secundair onderwijs is een specifiek en tijdelijk onderwijsaanbod dat tot doel heeft anderstalige nieuwkomers, die onlangs in België zijn aangekomen, op te vangen. Bedoeling is om deze leerlingen zo snel mogelijk Nederlands te leren én hun sociale integratie te bevorderen.  

In het voltijds gewoon secundair onderwijs heeft het onthaalonderwijs ook als doel om anderstalige nieuwkomers te integreren in de onderwijsvorm en studierichting die het nauwst aansluit bij hun individuele capaciteiten. In het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) bereidt het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers de leerlingen voor op betere doorstroming naar arbeidsdeelname en is het gericht op taalvaardigheid, inburgering en zelfredzaamheid. 

Het onthaalonderwijs duurt in het basisonderwijs minstens tot het einde van het schooljaar waarin de anderstalige nieuwkomer instroomt. Anderstalige nieuwkomers die later in het schooljaar instromen genereren middelen voor een tweede schooljaar onthaalonderwijs. Na het onthaalonderwijs kan in het basisonderwijs nog een vervolgjaar worden ingericht. 

In het voltijds gewoon secundair onderwijs bevat het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers een onthaaljaar, en ondersteuning, begeleiding en opvolging van gewezen anderstalige nieuwkomers en expertise-overdracht en opbouw in het regulier secundair onderwijs met betrekking tot gewezen anderstalige nieuwkomers (vervolgschoolcoaching). De combinatie van deze twee vormt dan het geheel van onthaalonderwijs.  

Financiering/subsidiëring

Voor de organisatie van het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers kunnen scholen in het basisonderwijs aanvullende lestijden en een extra werkingstoelage per anderstalige nieuwkomer krijgen (BaO).  

In het voltijds gewoon secundair onderwijs ontvangen scholen extra uren-leraar die alleen aangewend kunnen worden voor de organisatie van het onthaalonderwijs en die berekend worden op basis van het aantal regelmatige anderstalige nieuwkomers. De berekening gebeurt in functie van het aantal anderstalige nieuwkomers. Daarnaast is er ook extra omkadering voor begeleiding, ondersteuning en opvolging van ex-onthaalleerlingen in het regulier onderwijs en voor expertiseoverdracht en -opbouw in het regulier onderwijs m.b.t. ex-onthaalleerlingen (vervolgschoolcoaching).  

Ook in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) ontvangen centra voor deeltijds onderwijs voor elke jongere die anderstalige nieuwkomer is extra uren-leraar die alleen aangewend kunnen worden voor de organisatie van het onthaalonderwijs.  

Voorwaarden

  • In het basisonderwijs dienen al naargelang het type school minimum 4-6 anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven te zijn, of 12 per schoolgemeenschap (of een aangroei van 4 boven de vorige vaststelling). Voor het vervolgjaar geldt geen minimumaantal. 
  • In het gewoon secundair onderwijs is geen minimumaantal anderstalige nieuwkomers vereist. Elke regelmatige anderstalige nieuwkomer wordt gefinancierd/gesubsidieerd. Elke toename van het aantal anderstalige nieuwkomers met vier kan het pakket extra uren-leraar herberekend worden. 
  • De scholen verbinden zich ertoe de leerkrachten specifieke nascholing, gericht op onthaalonderwijs, te laten volgen. 

Begeleiding van de leerlingen

Basisonderwijs

  • Voor elke anderstalige nieuwkomer dient een individueel werkplan en leertraject opgesteld.
  • Scholen kunnen de aanvullende lestijden inzetten voor een voltijdse onthaalklas (15 anderstalige nieuwkomers genereren lestijden voor 1VTE). Meestal stromen echter de AN in bij leeftijdsgenoten, in de reguliere klas, en worden de aanvullende lestijden ingezet voor een aantal uren klasinterne ondersteuning of een deeltijdse onthaalklas.

Secundair onderwijs

  • Voor elke anderstalige nieuwkomer moet een individueel leertraject worden uitgewerkt dat voldoet aan de ontwikkelingsdoelen van het onthaalonderwijs en waarin het niveau doorheen het jaar voor elke leerling wordt bijgesteld op basis van zijn mogelijkheden en tussentijdse resultaten.
  • Uit het leertraject moet ook duidelijk de opvolging van de anderstalige nieuwkomer blijken. Dit gebeurt in samenwerking met het betrokken Centrum voor Leerlingenbegeleiding.
  • Het wekelijkse lessenrooster van het onthaaljaar beslaat minstens 28 uren-leraar en ten hoogste 32 uren-leraar (inclusief godsdienst/niet-confessionele zedenleer/eigen cultuur en religie/cultuurbeschouwing). Maximaal 4 wekelijkse uren-leraar kunnen door de school anders worden ingevuld dan voor het aanleren van Nederlands. De invulling kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op een analyse van de individuele mogelijkheden, de interesses en de voorkennis van de anderstalige nieuwkomer.
  • Alle informatie dient bij overstap naar het reguliere secundair onderwijs te worden overgemaakt. Ook na die overstap dient de leerling opgevolgd en begeleid te worden. De begeleiding kan gebeuren binnen de scholengemeenschap of in samenspraak met één of meerdere scholen van een andere scholengemeenschap. Het verbeteren van het begrip en de expertise van reguliere leerkrachten in de onthaalschool en daarbuiten door middel van coaching door leerkrachten van het onthaalonderwijs, de aanwezigheid van een vervolgschoolcoach, een goede doorstroming van leerlingeninformatie en het onderhouden van contacten met de ex-onthaalleerlingen hebben een belangrijke weerslag op de schoolresultaten van de ex-onthaalleerlingen.

Ontwikkelingsdoelen

Vanaf 2010-2011 gelden ontwikkelingsdoelen Nederlands voor nieuwkomers. [Zie 6.2.1.6].

Studiebekrachtiging

Bij het beëindigen van de volledige effectieve periode dat de anderstalige nieuwkomer in het voltijds gewoon secundair onderwijs het onthaalonderwijs als regelmatige leerling heeft gevolgd, krijgt hij een attest van regelmatige lesbijwoning. De klassenraad van het onthaalonderwijs formuleert ook een advies met betrekking tot de doorstroom van de leerling naar vervolgonderwijs. 

Na het doorlopen van het onthaalonderwijs wordt de anderstalige nieuwkomer in het voltijds gewoon secundair onderwijs geïntegreerd in het regulier onderwijs rekening houdend met de reglementaire toelatingsvoorwaarden. In de praktijk zal dat er hoofdzakelijk op neerkomen dat de instroom plaats vindt hetzij op basis van een beslissing van de toelatingsklassenraad, hetzij op basis van leeftijd. De toelatingsklassenraad moet bij de beslissing rekening houden met het advies van de klassenraad van het onthaalonderwijs. Elke beslissing die afwijkt van het advies moet worden gemotiveerd. 

De scholen die anderstalige nieuwkomers opvangen worden ondersteund door de pedagogische begeleidingsdiensten en het Centrum voor Taal en Onderwijs Centrum voor Taal en Onderwijs van de KULeuven. 

Ondersteuning

De scholen die anderstalige nieuwkomers opvangen worden ondersteund door de pedagogische begeleiding en het Steunpunt GOK (het Centrum voor Taal en Onderwijs Leuven en het Steunpunt Diversiteit en Leren Gent).

Jaarrapport

AgODi, het Agentschap voor Onderwijsdiensten, publiceert jaarlijks een rapport over OKAN

Nederlandstalige scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest & in gemeenten onder invloed van andere taalgebieden

We behandelen eerst de specifieke maatregelen voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en daarna deze voor de basisscholen gelegen in de gemeenten die grenzen aan de randgemeenten en/of grenzen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 

Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 

Inschrijvingsrecht 

Voor het Brussel Hoofdstedelijk Gewest (BHG) gelden speciale voorrangsregelingen voor inschrijving van leerlingen [zie 2.1.2]. 

Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) 

In het BHG krijgen instellingen voor DKO 30% extra uren-leraar wanneer de schoolbesturen deel uitmaken van een netoverschrijdend Samenwerkingsforum. 

Ondersteuningsbeleid 

De pedagogische begeleidingsdiensten ontvangen aanvullende middelen om de competentieontwikkeling te ondersteunen voor de implementatie van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in een hoofdstedelijke context ten aanzien van de Nederlandstalige scholen in Brussel. Bovendien voorzien zij een transfert van de opgedane inzichten naar het onderwijs in het Vlaamse Gewest. Verder ontsluiten zij ook hun kennis op het gebied van taalvaardigheidsonderwijs naar de scholen gelegen in het Vlaamse Gewest, met prioriteit naar de scholen van de Vlaamse Rand. 

De pedagogische begeleidingsdiensten werken daarvoor nauw samen met het Onderwijscentrum Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.  

Het Onderwijscentrum Brussel bundelt sinds 1 september 2008 verschillende organisaties die het Nederlandstalig onderwijs in Brussel ondersteunen (zoals Leermiddelencentrum en Schoolopbouwwerk, Nascholingscentrum).  

Voor de ondersteuningsstructuren voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel inz. de VGC, Vlaamse Gemeenschapscommissie zie ook [2.7.1.10]. 

Ondersteuning van Nederlandstalige basisscholen gelegen in de brede rand rond Brussel in het buitengewoon basisonderwijs 

In het kader van het versterken van het Nederlandstalig onderwijs én de integratie van anderstalige kinderen in Nederlandstalige scholen voor basisonderwijs gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten en in de scholen voor basisonderwijs gelegen in de gemeenten die grenzen aan de randgemeenten en/of grenzen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen scholen voor buitengewoon basisonderwijs die aan de voorwaarden voldoen extra lestijden.  

Brusselweging in het gewoon basisonderwijs 

In het nieuwe omkaderingssysteem voor het basisonderwijs [zie 2.7.2.1] is rekening gehouden met de Brusselnorm, nl. leerlingen worden met een factor 1,1 vermenigvuldigd.