Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Onderwijzen en leren in het beroepssecundair onderwijs

Belgium - Flemish Community

6.België-Vlaamse-gemeenschap:Secundair en post-secundair niet-tertiair onderwijs

6.8België-Vlaamse-gemeenschap:Onderwijzen en leren in het beroepssecundair onderwijs

Last update: 14 December 2023

Curriculum, vakken, aantal uren

Wekelijkse lessenroosters

Zie tweede en derde graad.

De respectievelijk verplichte vakkenreeksen van de basisvorming in de tweede en derde graad van het bso zijn:

 2de graad bso

 3de graad bso

 levensbeschouwelijke vakken

 levensbeschouwelijke vakken

 Nederlands

 Nederlands

 wiskunde en/of toegepaste natuurwetenschappen en/of toegepaste fysica en/of toegepaste chemie en/of toegepaste biologie

 maatschappelijke vorming OF natuurwetenschappen en geschiedenis en/of aardrijkskunde

 Frans of Engels

 Frans of Engels

maatschappelijke vorming OF  natuurwetenschappen en geschiedenis en/of aardrijkskunde

maatschappelijke vorming OF natuurwetenschappen en geschiedenis en/of aardrijkskunde

lichamelijke opvoeding

lichamelijke opvoeding

Voor het derde jaar van de derde graad BSO wordt omwille van de specificiteit ook geen basisvorming opgelegd. Daarenboven is in het officieel onderwijs de cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer niet verplicht.

Studiegebieden en studierichtingen in het beroepssecundair onderwijs

Beroepssecundair onderwijs

Voor de specifieke studierichtingen volgens de structuur zie de website onderwijs Vlaanderen en per studiegebied de bijlagen bij omzendbrief SO 60.

  1. Studiegebied sport
  2. Studiegebied auto
  3. studiegebied bouw
  4. Studiegebied decoratieve technieken
  5. Studiegebied glastechnieken
  6. Studiegebied grafische communicatie en media
  7. studiegebied handel
  8. Studiegebied hout
  9. Studiegebied juwelen
  10. Studiegebied koeling en warmte
  11. Studiegebied land- en tuinbouw
  12. Studiegebied lichaamsverzorging
  13. Studiegebied maatschappelijke veiligheid (Enkel 3de jaar 3de graad)
  14. Studiegebied maritieme opleidingen
  15. Studiegebied mechanica-elektriciteit
  16. Studiegebied mode
  17. Studiegebied muziekinstrumentenbouw
  18. Studiegebied personenzorg
  19. Studiegebied textiel
  20. Studiegebied toerisme
  21. Studiegebied voeding

Specialisatiejaren in het derde jaar van de derde graad bso dienen in principe binnen hetzelfde studiegebied gekozen te worden. Ze kunnen mits toestemming van de toelatingsklassenraad echter ook vanuit een andere studierichting worden gekozen.

Deeltijds beroepssecundair onderwijs

De mogelijke studierichtingen in het dBSO worden bijgehouden op de Vlaamse onderwijswebsite.

Eindtermen

Voltijds beroepssecundair onderwijs

Zie tweede en derde graad.

Deeltijds beroepssecundair onderwijs

De algemene en beroepsgerichte vorming wordt in het modulair onderwijs ingericht in de vorm van uren leren en werken.

Voor jongeren die trajecten volgen die leiden tot een getuigschrift of een diploma secundair onderwijs moet de algemene vorming beantwoorden aan de voorwaarden van eindtermen en leerplannen. Het studiepeil is op deze manier gelijkwaardig aan dat van het voltijds secundair onderwijs.

Als vakgebonden eindtermen gelden de bestaande eindtermen voor de vakken van de basisvorming van het bso, met uitzondering van het vak lichamelijke opvoeding. Als vakoverschrijdende eindtermen gelden de eindtermen van het bso.

Deeltijdse vorming - Persoonlijke ontwikkelingstrajecten

Persoonlijke ontwikkelingstrajecten (POT) dienen om jongeren die nog niet arbeidsgericht kunnen werken toch te begeleiden naar een gekwalificeerd traject. Het zijn doorgaans maatschappelijk kwetsbare jongeren waarvan de gedrags-, emotionele en sociale problemen nog worden verscherpt door de omstandigheden waarin ze verkeren. Tijdens het POT tracht men hen inzicht te geven in de eigen situatie en de problematische situatie draaglijk te maken.

Voor de start van een POT moet een gemotiveerd verslag worden geschreven. Dit gebeurt door een medewerker van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) van het desbetreffend Centrum voor Deeltijds beroepssecundair Onderwijs (CDO). Het verslag is een resultaat van de intake, de screening, de gegevens vanuit het CLB en, desgevallend, de gegevens van de klassenraad. Dit verslag omvat minstens de vorm van het persoonlijk ontwikkelingstraject gevolgd wordt en de startdatum.

Een POT is een flexibel traject.  Het omvat:

  • 28 uren (van 50 minuten) met de componenten leren en werkplekleren (géén arbeidsdeelname, brugproject of voortraject);
  • 15 uren (van 50 minuten) met de component leren en gecombineerd met een brugproject of voortraject;
  • 13 uren (van 50 minuten) met de component werkplekleren (géén arbeidsdeelname, brugproject of voortraject) en gecombineerd met deeltijds beroepssecundair onderwijs (dBSO) in een CDO.

Persoonlijke ontwikkelingstrajecten voor jongeren met persoonlijke of sociale problemen in het dBSO kunnen enkel georganiseerd worden door een Centrum voor Deeltijdse Vorming (CDV). De jongeren in kwestie kunnen wel enkel ingeschreven worden in een CDO. Daarom is samenwerking tussen beide centra essentieel. Een jongere kan zich vooraf wel aanmelden in een CDV dat dan als regisseur van de vervolgprocedure zal optreden. Na de aanmelding dient de jongere zich in te schrijven in een CDO naar keuze.

De leertijd

De leertijd omvat:

  • een praktijkopleiding (4 dagen per week) in een onderneming, gegeven door de patroon of een door de patroon aangestelde monitor;
  • een theoretische vorming gedurende ten minste 30 weken per schooljaar. Deze omvat algemene vorming (minimum 4 uren per week) en beroepsgerichte vorming (minimum 4 uren per week), eventueel aangevuld met taalcursussen of bijwerkingscursussen voor leerlingen met leerachterstand. Deze vorming wordt gegeven door lesgevers in een SYNTRA-campus, 1 dag per week (1,5 voor 15-jarigen).

De theoretische vorming wordt gegeven in een centrum voor de vorming van zelfstandigen en kmo in een SYNTRA-campus.

  • De algemene vorming wordt verstrekt op basis van leerplannen goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
  • De beroepsgerichte vorming omvat technische leerinhouden en is aanvullend op en onlosmakelijk verbonden met de praktijkopleiding in de onderneming.
  • De aanvullende taalcursussen zijn gericht op het verwerven van een basiskennis Nederlands voor anderstaligen of op het verwerven van een basiskennis van een vreemde taal om de omgang met het cliënteel te bevorderen.
  • De bijwerkingscursussen zijn gericht op leerlingen met leerachterstand.

De bepalingen van de Codex secundair onderwijs betreffende eindtermen, leerplannen en afwijkingsprocedure (met uitzondering van het vak lichamelijke opvoeding) voor het secundair onderwijs zijn ook van toepassing op de algemene vorming van de leertijd.

Onderwijsmethoden en didactisch materiaal

Voltijds beroepssecundair onderwijs

Zie eerste graad.

Stelsel van Leren en Werken

Werkplekleren is een belangrijke component binnen het stelsel Leren en Werken. Zie daarvoor 12.4.3 loopbaanbegeleiding - werkplekleren.

Leerlingenstages

Leerlingenstages beogen een begeleide participatie van de leerling-stagiair aan de activiteiten van een reële arbeidspost. De stagedoelstellingen zijn leerdoelstellingen waarbij het leerrendement vooropstaat. Leerlingenstages zijn toegelaten vanaf de 2e graad voor zover de leerling minstens 15 jaar is en niet langer voltijds leerplichtig.

De leerling-stagiair heeft een dubbel statuut: hij is leerling en gelijkgestelde werknemer. Hij ontvangt echter geen loon. De leerlingenstage kan alternerend worden georganiseerd (met vaste tussentijden en gespreid over een bepaalde periode) of als een blok (een ononderbroken periode).

Voor elke leerling dient een leerlingenstageovereenkomst te worden gesloten tussen de leerling-stagiair, de school en de organisatie die de leerlingenstage geeft. Een leraar treedt op als stagebegeleider. Zijn stagebeoordeling wordt ingebracht als element bij de eindevaluatie door de deliberende klassenraad. Hij is ook belast met de voorbereiding, het toezicht, de pedagogische begeleiding en de evaluatie van de leerlingenstage. Dit gebeurt in constructief overleg met de stagementor die de leerling-stagiair op de werkvloer onthaalt en begeleidt. De school is verplicht voldoende stagebegeleiding op de stageplaats te organiseren. Ook de stagegever moet via de stagementor voorzien in voldoende begeleiding.

De organisatie van leerlingenstages wordt ondersteund en aangemoedigd in onderwijsconvenants en sectorconvenants, door regionale technologische centra, e.a. (zie 12.4.3). (Omzendbrief SO/2015/01, SO/2016/01 en SO 74). </div></div>