Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Beoordeling in het beroepssecundair onderwijs

Belgium - Flemish Community

6.België-Vlaamse-gemeenschap:Secundair en post-secundair niet-tertiair onderwijs

6.9België-Vlaamse-gemeenschap:Beoordeling in het beroepssecundair onderwijs

Last update: 14 December 2023

Beoordeling van leerlingen

Voltijds beroepssecundair onderwijs

Zie eerste graad.

Deeltijds beroepssecundair onderwijs

In het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dBSO) beslist de klassenraad, ingesteld door het centrumbestuur, of een jongere voor een opleiding of een module is geslaagd. De klassenraad bepaalt de vorm waarin de jongere individueel wordt geëvalueerd en gaat daarbij na of hij in voldoende mate de module- of opleidingsdoelstellingen heeft bereikt om een door de Vlaamse Gemeenschap erkend studiebewijs te verwerven.

Bij het nemen van evaluatiebeslissingen wordt rekening gehouden met de concrete gegevens uit het dossier van de jongere, in het bijzonder met de evaluatie van de jongere tijdens het schooljaar.

Bij betwisting kan de jongere zich richten tot een beroepscommissie ingesteld door het centrumbestuur.

Deeltijdse vorming – Persoonlijk ontwikkelingstraject

Bij een persoonlijk ontwikkelingstraject (POT) vindt minstens om de 2 maanden een case-overleg plaats ter evaluatie van het traject van de jongere. Hierop zijn een medewerker van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), van het Centrum voor Deeltijdse Vorming (CDV) en een trajectbegeleider van het Centrum voor Deeltijds beroepssecundair Onderwijs (CDO) aanwezig.

De leertijd

In de leertijd wordt de algemene vorming beoordeeld via permanente evaluatie. De praktijkopleiding en de beroepsgerichte vorming worden per opleidingsjaar beoordeeld door:

  • Een permanente evaluatie
  • Een beoordeling door de mentor op de werkplek
  • Praktische proeven

Een herkansing tijdens hetzelfde jaar is mogelijk inden een leerling die niet slaagt voor het examen van algemene vorming. Syntra Vlaanderen beslist of een niet-geslaagde leerling in hetzelfde jaar mag herkansen voor het examen beroepsgerichte vorming. Een herkansing in de praktijkproef kan slechts tijdens het volgende cursusjaar.

Studievoortgang

Voltijds beroepssecundair onderwijs

Zie eerste graad.

Deeltijds beroepssecundair onderwijs

Zie beoordeling van leerlingen.

Deeltijdse vorming - persoonlijk ontwikkelingstraject

Zie beoordeling van leerlingen.

De leertijd

Leertrajectbegeleiders bepalen en begeleiden het opleidingstraject en het traject algemene vorming van de leerlingen verbonden door een overeenkomst. Dit gebeurt op basis van intake en screening. Zij begeleiden ook de patroons.

De leertrajectbegeleider, de lesgevers algemene en beroepsgerichte vorming, de directeur van het centrum of zijn afgevaardigde, medewerkers van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en de pedagogisch adviseur van SYNTRA Vlaanderen vormen samen een begeleidingsteam (4x/jaar). Dit team volgt de vorderingen van de leerlingen tijdens de leertijd. Wekelijks worden er zorgteams georganiseerd om op onmiddellijke vragen en noden van leerlingen te kunnen inspelen.

Klachten en beroepsprocedures over examenresultaten en -verloop komen terecht bij een specifieke beroepscommissie. Bezwaren en klachten over de bedrijven komen terecht in het Vlaamse partnerschap of de sectorale partnerschappen duaal leren

Studiebewijzen

Voltijds beroepssecundair onderwijs

In het tweede leerjaar van de derde graad bso wordt een studiegetuigschrift uitgereikt. Dit is een eindkwalificatie, die toegang verleent tot de arbeidsmarkt, maar geen diploma secundair onderwijs. Om het diploma van secundair onderwijs als eindkwalificatie te kunnen verwerven moet de leerling een aansluitend derde leerjaar met een basisvormend pakket algemene vorming volgen. Beroepsleerlingen moeten met andere woorden een extra jaar secundair onderwijs volgen om toegang te krijgen tot het hoger onderwijs.

Voortrajecten en brugprojecten

De verantwoordelijke organisator van een voortraject of brugproject reikt aan een jongere die een voortraject of brugproject heeft gevolgd een attest van verworven competenties uit. In combinatie met de studiebekrachtiging deeltijds beroepssecundair onderwijs (dBSO) is dit een vorm van portfolio voor de jongere.

Deeltijds beroepssecundair onderwijs

In het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dBSO) zijn volgende studiebewijzen mogelijk:

  • Attest van verworven competenties: indien de jongere een module van een modulaire opleiding niet met vrucht heeft gevolgd of een niet-modulaire opleiding niet met vrucht heeft gevolgd.
  • Deelcertificaat: indien de jongere een module van een modulaire opleiding met vrucht heeft gevolgd.
  • Certificaat: indien de jongere een modulaire of niet-modulaire opleiding met vrucht heeft gevolgd. Een attest van vrijstelling voor één of meer modules van een modulaire opleiding wordt gelijkwaardig beschouwd aan de deelcertificaten voor de desbetreffende modules, zonder dat de jongere deze deelcertificaten fysiek ontvangt.
  • Getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs: indien de jongere ten minste één certificaat heeft behaald en in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming, en met uitzondering van de eerste graad ten minste twee schooljaren in het secundair onderwijs of in de leertijd heeft doorgebracht.
  • Studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs: indien de jongere ten minste één certificaat heeft behaald en in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming, en met uitzondering van de eerste graad ten minste vier schooljaren in het secundair onderwijs of in de leertijd heeft doorgebracht.
  • Diploma van secundair onderwijs: indien de jongere in het bezit is van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, ten minste één certificaat heeft behaald en in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming, en met uitzondering van de eerste graad ten minste vijf schooljaren in het secundair onderwijs of in de leertijd heeft doorgebracht.
  • Getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer: indien de jongere (met uitzondering van de eerste graad) ten minste 4 schooljaren in het secundair onderwijs of in de leertijd heeft doorgebracht en voldaan heeft aan de voorwaarden van basiskennis van het bedrijfsbeheer.

Deeltijdse vorming

Aan een jongere die een persoonlijk ontwikkelingstraject (POT) heeft gevolgd, wordt door het Centrum voor Deeltijdse Vorming (CDV) een attest van verworven competenties binnen een persoonlijk ontwikkelingstraject uitgereikt. Het attest vermeldt op gedetailleerde wijze de stappen van het persoonlijk ontwikkelingstraject die met vrucht werden doorlopen.

De leertijd

Volgende studiebewijzen zijn mogelijk:

  • Attest: indien de leerling een of meer opleidingsjaren heeft gevolgd en daarvoor geslaagd is.
  • Certificaat: indien de leerling een opleiding met vrucht heeft gevolgd.
  • Getuigschrift leertijd: indien de leerling alle opleidingen van een opleidingstraject met vrucht heeft gevolgd.
  • Getuigschrift van de 2e graad van het secundair onderwijs: indien de leerling ten minste één certificaat heeft behaald, minstens 2 schooljaren secundair onderwijs of leertijd heeft gevolgd na de 1e graad secundair onderwijs en in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming.
  • Studiegetuigschrift van het 2e leerjaar van de 3e graad van het secundair onderwijs: indien de leerling
    • ten minste één certificaat heeft behaald,
    • minstens 4 schooljaren secundair onderwijs of leertijd heeft gevolgd na de 1e graad secundair onderwijs en
    • in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming.
  • Diploma van secundair onderwijs: indien de leerling
    • in het bezit is van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs,
    • ten minste één certificaat heeft behaald,
    • minstens 5 schooljaren secundair onderwijs of leertijd heeft gevolgd na de 1e graad secundair onderwijs, en
    • in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming.
  • Getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer: indien de jongere
    • met uitzondering van de eerste graad, ten minste 4 schooljaren in het secundair onderwijs of in de leertijd heeft doorgebracht, en
    • voldaan heeft aan de voorwaarden van basiskennis van het bedrijfsbeheer.