Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
Initiële lerarenopleiding voor onderwijzend personeel in het basis- en secundair onderwijs
Belgium - Flemish Community

Belgium - Flemish Community

9.België-Vlaamse-gemeenschap:Onderwijzend personeel

9.1Initiële lerarenopleiding voor onderwijzend personeel in het basis- en secundair onderwijs

Last update: 10 April 2025

Instellingen, niveau en opleidingsmodellen

In het academiejaar 2019-2020 gingen de hervormde lerarenopleidingen van start. Het hervormen van de lerarenopleidingen maakte deel uit van het regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2014-2019 en de beleidsnota onderwijs 2014-2019. Het doel van deze hervormingen bestond erin de kwaliteit van de lerarenopleidingen te verhogen, met onder andere een versterking van de kennis van de te onderwijzen vakinhoud, de noodzakelijke didactische vaardigheden en het klasmanagement. 

De hervormingen werden vastgelegd via het decreet van 4 mei 2018 betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten. Dit decreet vormt de basis van de huidige inhoud, structuur en organisatie van de lerarenopleidingen. 

Om de omschakeling naar de hervormde opleidingen te vereenvoudigen werden enkele overgangsmaatregelen vastgelegd (zie artikel II.400 en II.401 van de Codex Hoger onderwijs). Zo werd er een overgangsmaatregel voorzien toen de specifieke lerarenopleidingen die georganiseerd werden aan de centra voor volwassenenonderwijs, in september 2019 overgedragen werden aan een hogeschool of universiteit. Studenten die bij de aanvang van het academiejaar 2019-2020 minstens vijftien studiepunten verworven hadden in een specifieke lerarenopleiding, hadden het recht hun opleiding af te werken tot en met het academiejaar 2020-2021.  

Structuur van de lerarenopleiding

Lerarenopleidingen worden sinds het academiejaar 2019-2020 uitsluitend ingericht door instellingen van het hoger onderwijs. Sinds september 2019 zijn er zes soorten/types lerarenopleidingen in Vlaanderen. Iedere lerarenopleiding heeft zijn eigen finaliteit en richt zich tot een specifieke groep van kandidaat-leraren:  

  • Educatieve graduaatsopleiding voor secundair onderwijs 

  • Educatieve bacheloropleiding voor kleuteronderwijs 

  • Educatieve bacheloropleiding voor lager onderwijs 

  • Educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs 

  • Educatieve masteropleiding voor secundair onderwijs 

  • Educatieve masteropleiding voor kunstvakken 

De educatieve graduaatsopleidingen voor secundair onderwijs worden aangeboden door de hogescholen binnen het hoger beroepsonderwijs in het studiegebied Onderwijs. Deze zijn ingeschaald op niveau 5 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Deze opleiding richt zich tot kandidaat-leraren die reeds enkele jaren professionele ervaring opdeden binnen een onderwijsvak en deze kennis willen doorgeven als leraar in technische of praktische vakken. 

De educatieve bacheloropleidingen worden aangeboden door de hogescholen binnen het hoger professioneel onderwijs in het studiegebied Onderwijs. Deze opleidingen zijn ingeschaald op niveau 6 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Wie leraar wil worden in het basisonderwijs, kiest voor de educatieve bacheloropleiding voor kleuter- of lager onderwijs. De educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs richt zich tot wie les wil geven in één of meerdere vakken in de eerste of tweede graad van het secundair onderwijs, in de derde graad bso van het secundair onderwijs of in het volwassenenonderwijs. 

De educatieve masteropleidingen voor secundair onderwijs en voor kunstvakken worden door de universiteiten of de hogescholen in het kader van een School of Arts aangeboden binnen het academisch onderwijs. Deze opleidingen zijn ingeschaald op niveau 7 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen van 13 juli 2018, legde vast welke educatieve masteropleidingen door de universiteiten en hogescholen aangeboden kunnen worden. De educatieve masteropleidingen zijn gericht op kandidaat-leraren die één of meerdere vakken willen geven in de tweede en/of derde graad van het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs of het volwassenenonderwijs. 

Opleidingsprogramma van de lerarenopleidingen

Het decreet van 4 mei 2018 legde vast dat het opleidingsprogramma van een lerarenopleiding een geïntegreerd geheel moet vormen van één of meer vakinhouden en het aspect leraarschap, met inbegrip van een luik vakdidactiek en klasmanagement. Een lerarenopleiding bestaat uit een combinatie van theoretisch en praktijkgericht onderwijs dat ook inspeelt op actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen. 

  • De educatieve graduaatsopleiding voor secundair onderwijs heeft een studieomvang van 90 studiepunten waarvan de praktijkcomponent ten minste 30 studiepunten bedraagt. 

  • De educatieve bacheloropleidingen hebben een studieomvang van 180 studiepunten waarvan ten minste 45 studiepunten gaan naar de praktijkcomponent.  

  • De educatieve masteropleiding voor secundair onderwijs, en de educatieve masteropleiding voor kunstvakken bedragen 90 of 120 studiepunten en volgen rechtstreeks op een academische bacheloropleiding. De praktijkcomponent van een educatieve masteropleiding bedraagt ten minste 30 studiepunten. De component leraarschap in een educatieve masteropleiding heeft een studieomvang van ten minste 45 studiepunten. Een student kan echter alleen het diploma van een educatieve master behalen als die student een totale component leraarschap van 60 studiepunten met succes doorloopt. Studenten kunnen de 15 resterende studiepunten daarom verwerven door een deel van de component leraarschap als een pakket van keuzevakken op te nemen in een academische bacheloropleiding, door een voorbereidingsprogramma te volgen vooraf of samen met de educatieve masteropleiding of door 15 studiepunten van de component leraarschap als een pakket van keuzevakken in de educatieve masteropleiding op te nemen. De overige studiepunten gaan naar vakken van de domeinmaster. In de educatieve masteropleidingen voor kunstvakken telt de artistieke component ten minste de helft van de studiepunten. 

De praktijkcomponent van het opleidingsprogramma, waarbij de student in hoofdzaak taken uitvoert in een reële school- en klascontext, omvat praktijkgerichte onderwijsactiviteiten, preservicetraining en/of inservicetraining.  
Bij preservicetraining vervult de student de praktijkcomponent van de lerarenopleiding zonder een statutaire relatie met een centrum, instelling of school. 

Bij inservicetraining vervult de student de praktijkcomponent als een personeelslid van een centrum, instelling of school. De inservicetraining gebeurt in de vorm van een leraar-in-opleidingsbaan (LIO-baan). De LIO-baan moet op jaarbasis ten minste vijfhonderd uren-leraar, lesuren, leraarsuren of lestijden bedragen. De LIO-baan in een centrum voor basiseducatie bedraagt op jaarbasis ten minste 0,6 vte. Bedraagt een LIO-baan op jaarbasis minder dan vijfhonderd uren-leraar, lesuren, leraarsuren of lestijden, of minder dan 0,6 vte, dan vult de student aan met preservicetraining. 

Toelatingsvoorwaarden

De instaptoets lerarenopleiding voor de educatieve bacheloropleidingen 

Sinds het academiejaar 2017-2018 is deelname aan de verplichte, niet-bindende toelatingsproef voor de educatieve bacheloropleidingen (kleuteronderwijs, lager onderwijs of secundair onderwijs) ("de instaptoets lerarenopleiding") een voorwaarde voor inschrijving. Het is een generieke, instellingsneutrale toets die aankomende studenten online kunnen afleggen. Deze instaptoets heeft als doel aankomende studenten een spiegel voor te houden en een goed beeld te geven van de eigen competenties ten opzichte van de benodigde startcompetenties van de opleiding en ten opzichte van andere studiekiezers. De feedback op de toets sterkt enerzijds deelnemers met een goed resultaat in hun studiekeuze en verwijst anderzijds deelnemers met een lagere score naar remediëring of daagt de deelnemer uit zijn keuze in vraag te stellen. Gezien het niet-bindende karakter van de test, kan de student niet geweigerd worden op basis van de resultaten. 

Vanaf het academiejaar 2023-2024 wordt de instaptoets lerarenopleiding vervangen door de starttoets lerarenopleiding. De starttoets heeft eveneens als doel om aankomende studenten in de educatieve bacheloropleidingen een goed beeld te geven van hun eigen startniveau. De starttoets peilt in eerste instantie naar competenties Nederlands. Voor aankomende studenten lager onderwijs bevat de starttoets ook de onderdelen Frans en wiskunde. De toets Nederlands kan op verschillende vastgelegde data en locaties doorheen Vlaanderen worden afgelegd. De toetsen Frans en wiskunde kunnen online door de deelnemers thuis afgelegd worden, op hun eigen moment en tempo. Deelname aan de  starttoets is verplicht voor inschrijving in de opleiding. Indien een student de cesuur (het streefcijfer op de toets) niet haalt en wil inschrijven in een educatieve bachelor, zal de student verplicht een remediëringstraject moeten volgen. Deze remediëring bestaat minstens uit een online traject, dat zowel vóór de start van de opleiding als na de start tijdens het academiejaar gevolgd kan worden.  

Toelatingsvoorwaarden voor de educatieve graduaatsopleiding

De toelatingseisen voor de educatieve graduaatsopleidingen zijn dezelfde als die voor andere graduaatsopleidingen aan de hogescholen (Art. II.176-177, codex hoger onderwijs). 

Bovenop de algemene toelatingsvoorwaarden moet de student in de educatieve graduaatsopleiding professionele ervaring kunnen bewijzen in het gekozen onderwijsvak. 

Er zijn twee mogelijkheden: 

  • Minimaal vijf jaar professionele ervaring aantonen in een onderwijsvak, of; 

  • Minimaal drie jaar professionele ervaring aantonen in een onderwijsvak en beschikken over één van bovenvermelde studiebewijzen of een beroepscertificaat van VDAB in het domein van het onderwijsvak. 

Voor de onderwijsvakken hedendaagse en klassieke dans moet de student: 

  • Slagen in een artistiek toelatingsexamen, en; 

  • Minimaal vijf jaar professionele ervaring aantonen als danser of minimaal drie jaar professionele ervaring als danser aantonen en daarbij beschikken over een diploma van het kunstsecundair onderwijs studierichting Dans of Ballet, of een diploma dat daaraan gelijkwaardig is. 

De hogescholen die een educatieve graduaatsopleiding voor secundair aanbieden, controleren of de kandidaat voldoende vakinhoudelijke bekwaamheid bezit. Die hogescholen bepalen binnen de VLHORA hiervoor een gemeenschappelijke procedure. 

Toelatingsvoorwaarden voor de educatieve bacheloropleidingen

Voor de educatieve bacheloropleidingen gelden dezelfde toelatingsvoorwaarden als voor andere bacheloropleidingen aan de hogescholen (Art. II.178-179, codex hoger onderwijs). Voor de verkorte trajecten binnen de educatieve bacheloropleidingen gelden er, bovenop de algemene toelatingsvoorwaarden, een aantal specifieke toelatingsvoorwaarden. 

Om toegang te hebben tot de verkorte educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs met één onderwijsvak, moet een student beschikken over één van volgende diploma's of diplomacombinaties: 

  1. een diploma van een educatieve bachelor of educatieve master; 

  1. een bewijs van pedagogische bekwaamheid, als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, in combinatie met een bachelor of masterdiploma; 

  1. een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig met een van de voorgaande diploma’s wordt erkend; 

Een verkorte educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs zonder de vermelding van onderwijsvakken, is toegankelijk voor studenten die al beschikken over een bachelor- of masterdiploma of een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend met een masterdiploma. 

Toelatingsvoorwaarden voor de educatieve masteropleiding voor secundair onderwijs en de educatieve masteropleiding voor kunstvakken

Voor de educatieve masteropleidingen gelden dezelfde toelatingsvoorwaarden als voor andere masteropleidingen (Art. II.180-183, codex hoger onderwijs). 

Een student die al beschikt over een masterdiploma kan op basis van dat diploma vrijgesteld worden van de vakinhoudelijke component van een educatieve masteropleiding voor secundair onderwijs of kunstvakken. De universiteiten die de educatieve masteropleiding aanbieden, bieden de component leraarschap, met inbegrip van een cluster vakdidactiek, dan aan als een verkort traject van die opleiding.  

Curriculum, specialisatieniveau en leerresultaten

De opleidingsprogramma’s van alle lerarenopleidingen leiden op naar de vastgelegde basiscompetenties. De basiscompetenties bestaan uit 10 functionele gehelen; 

  1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 

  1. De leraar als opvoeder 

  1. De leraar als inhoudelijk expert 

  1. De leraar organisator 

  1. De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker 

  1. De leraar als partner van ouders of verzorgers 

  1. De leraar als lid van het onderwijsteam 

  1. De leraar als partner van externen 

  1. De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 

  1. De leraar als cultuurparticipant. 

Deze 10 functionele gehelen worden verder vertaald in competenties. Elementen als diversiteit, leerlingen met specifieke onderwijsnoden en schooladministratie worden hierin mee genomen. 

De lerarenopleidingen zijn vrij in het uitwerken van de curricula, zolang ze in staat stellen dat elke student de basiscompetenties kan bereiken. 

In de educatieve graduaatsopleiding kiezen studenten, op basis van hun professionele ervaring, een onderwijsvak binnen de mogelijkheden die de hogeschool aanbiedt. De onderwijsvakken die binnen een educatieve graduaatsopleiding aangeboden kunnen worden zijn vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegang tot en organisatie van de educatieve graduaatsopleiding voor secundair onderwijs van 17 mei 2019. 

Volgens het decreet van 4 mei 2018 moeten studenten in de educatieve graduaatsopleiding ten minste één onderwijsvak kiezen. Binnen VLHORA werd echter afgesproken dat er maximum één onderwijsvak kan worden opgenomen. 

De hogescholen controleren bij inschrijving of de kandidaat voldoende vakinhoudelijke bekwaamheid bezit binnen het gekozen onderwijsvak. De criteria hiervoor werden eveneens vastgelegd in het besluit van 17 mei 2019. 

De educatieve bacheloropleidingen voor kleuteronderwijs en lager onderwijs leiden studenten op tot ‘klasleraren’. Zij geven álle vakken in respectievelijk het kleuteronderwijs of het lager onderwijs. 

In de educatieve bacheloropleidingen voor secundair onderwijs kiezen studenten twee onderwijsvakken uit het aanbod van de hogeschool. De Vlaamse Regering legde een lijst van onderwijsvakken vast die de hogescholen mogen aanbieden binnen de educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs via het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van onderwijsvakken voor de educatieve bacheloropleiding voor het secundair onderwijs van 22 juni 2018. De onderwijsvakken die studenten tijdens de opleiding volgen, bepalen later in het werkveld hun onderwijsbevoegdheid. 

In de educatieve masteropleiding kiezen studenten minstens één vakdidactiek uit het aanbod van de hogeschool of de universiteit, die erover waken dat de student de nodige vakinhoudelijke voorkennis heeft. De Vlaamse Regering legde een lijst van vakdidactieken vast die de hogescholen, in het kader van een School of Arts, en de universiteiten mogen aanbieden binnen de educatieve masteropleidingen voor secundair onderwijs en kunstvakken. Dit gebeurde via het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen van 13 juli 2018. De vakdidactiek die studenten tijdens de opleiding volgen, bepaalt later in het werkveld hun onderwijsbevoegdheid. 

Lerarenopleiders

De professionalisering van de docenten in de lerarenopleidingen behoort tot de verantwoordelijkheid van de instellingen.

Kwalificaties, evaluaties en certificaten

Lerarenopleidingen worden sinds het academiejaar 2019-2020 uitsluitend ingericht door instellingen van het hoger onderwijs. De educatieve graduaatsopleidingen voor secundair onderwijs worden aangeboden door de hogescholen binnen het hoger beroepsonderwijs in het studiegebied Onderwijs. Deze zijn ingeschaald op niveau 5 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. De educatieve bacheloropleidingen worden aangeboden door de hogescholen binnen het hoger professioneel onderwijs in het studiegebied Onderwijs. Deze opleidingen zijn ingeschaald op niveau 6 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. 

De educatieve masteropleidingen voor secundair onderwijs en voor kunstvakken worden door de universiteiten of de hogescholen in het kader van een School of Arts aangeboden binnen het academisch onderwijs. Deze opleidingen zijn ingeschaald op niveau 7 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. 

Alternatieve opleidingswegen

Flexibele trajecten

Sinds de hervorming zetten lerarenopleidingen versterkt in op trajecten voor zij-instromers. Zij-instromers zijn de groep van studenten die na een basisopleiding en/of professionele ervaring starten in een lerarenopleiding. Instellingsbesturen hebben de mogelijkheid om een opleiding of een opleidingsonderdeel geheel of gedeeltelijk in de vorm van afstandsonderwijs aan te bieden (artikel II.70, codex hoger onderwijs). De meeste lerarenopleidingen maken hiervan gebruik en bieden flexibele trajecten aan die via avond-, weekend- of afstandsonderwijs gevolgd kunnen worden. 

Verkorte trajecten

Daarnaast legde het decreet van 4 mei 2018 een aantal bepalingen vast waardoor de educatieve lerarenopleidingen voor secundair onderwijs verkort kunnen worden aangeboden: 

  • Studenten die al een bachelordiploma behaalden en binnen het vakgebied van dit diploma willen lesgeven, kunnen de verkorte educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs volgen. Deze verkorte opleiding focust op het leraarschap en vormt een coherent geheel van 60 studiepunten. Hiervan gaan ten minste 30 studiepunten naar de praktijkcomponent. 

  • Ook wie reeds een educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs volgde en een bijkomende lesbevoegdheid wil verwerven voor een specifiek onderwijsvak kan dit via een verkort traject. De studieomvang van dit traject verschilt van hogeschool tot hogeschool. 

  • Studenten die reeds een masterdiploma behaalden en binnen het vakgebied van dit diploma willen lesgeven, kunnen de verkorte of consecutieve educatieve masteropleiding volgen. Deze opleidingen focussen op het leraarschap en hebben een studieomvang van 60 studiepunten. Daarvan gaan ten minste 30 studiepunten naar de praktijkcomponent. 

Ook de educatieve bacheloropleidingen voor kleuter- en lager onderwijs bieden verkorte trajecten aan. De bepalingen hiervoor zijn echter niet decretaal vastgelegd. De verkorte trajecten zijn enkel toegankelijk voor wie een relevante vooropleiding heeft.  

In het decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten van 4 mei 2018, werd opgenomen dat lerarenopleidingen in de verkorte trajecten versterkt inzetten op de mogelijkheid om een lerarenopleiding te volgen in combinatie met een LIO-baan (leraar-in-opleiding). Een leraar-in-opleiding is aangesteld als leraar in het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs of in de basiseducatie. Hij ontvangt hiervoor een salaris en volgt tegelijkertijd een lerarenopleiding. De school neemt, in samenspraak met de lerarenopleiding een deel van de praktische opleiding op zich. 

Decreten en besluiten: